Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Mander, Carel van; Floerke, Hanns [Übers.]
Das Leben der niederländischen und deutschen Maler (Band 1) — München, 1906

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.7515#0011

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Widmung.

Aen Eerweerde achtbare Heeren, mijn goede
vrienden, Jan Mathijsz. Ban, en Cornelis Gerritsz.
Vlasman, onderlinghe dobbel lieve gheswaghers,
en Schilder-const beminders, binnen Haerlem.

Alsoo de gemeen spreuck, die den uytnemenden dichter
Virgilius zynen verliefden Corydon doet verhalen en
singhen, Dat yder is tot zijn wellust getrocken, blijckt
daeghlijcx en daedlijck ghenoech waerachtich te wesen, datmen
daer over niet behoeft veel tistenissen: want men bevindt,
dat yder menschen lust en genegentheyt, beneffens behoef-
lijcke dinghen, erghen toe soetlijck aengelockt en ghetrocken
wort, te weten, tot sulcx, als zijnen geest en aerdt van ge-
daent en wesen zijn. Die van suyveren en vernuftigen geest
hebben vermaeck en behaghen in de schoon oft uytnemende
dingen, die de Natuere schijnen t'overtreffen, als insonder-
heyt uytnemende constighe wercken, die sy met verwonderen
en genoecht aenmercken, en door kennis, om de verghe-
lijckinge huns geests, in weerden houden en beminnen.
Dit acht ick E. Heeren, mijn goede vrienden, mach wel de
oorsaeck wesen, dat ghy vereenight wesende van so ghelijcken
aerdt en gheest (ghelijck ghy t' samen vereenight zijt, en in
Echten-bandt onderknoopt, getrouwt hebbende elckanders
suster) oock eens ghesint der Schilder-consten volcomenheyt
en hooghsten welstandt oft schoonheyt so heel gonstich en
toegedaen zijt, dat ghy daerom by een vergadert van de
gheleertste handen loflijcke en heerlijcke stucken, welcke
ghy den uytheemsche Heeren, vreemdlinghen, oft ander
Const-liefhebbers, met so vriend'lijck ghelaet als goeder
 
Annotationen