Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: Ontleeningen [3]: Cornelis Engebrechtsz. en Hans Burkmair
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0216

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
deden reeds Brom voor het naar Schongauer's gravure gevolgde wierookvatJ), Valentiner
voor de aan Dürer's en Lucas van Leyden's prenten zich aansluitende Naarder gewelf-
schilderingen 3) en Vogelsang voor ontleeningen in twee schilderstukken aan prenten van
den Meester J. A. van Zwoll 3). Ik zelf behandelde de afhankelijkheid van den Naarder
gewelfschilder van prenten van Dürer en van Jacob Cornelisz. en van den beeldhouwer
van een schoorsteenmantel in Charlton House (Kent) aan ornamentprentjes van Abraham
de Bruyn ')• Deze beide laatste opstellen verzoek ik den lezer wel te willen beschouwen als

behoorend tot de nu aangekondigde reeks.

Het schilderstuk waarvan wij nu
een der meest opvallende figuren nader
gaan beschouwen maakte vroeger deel
uit der verzameling Theodor Hoch te
München en was later in de verzameling
Albert Langen te Parijs ')■ Waar het
zich nu bevindt is mij onbekend. Dülberg
heeft het werk in zijn voortreffelijke
dissertatie °) wel terecht aan den leer-
meester van Lucas van Leyden, den
Leidschen schilder Cornelis Engebrechtsz.
(1468—1533) toegeschreven. Hij acht het
het vroegste in die groep van werken
waarin de kunstenaar zich blijkbaar
vooral op het weergeven van sierlijke
kleederdrachten en standen, op rijkdom
van compositie toegelegd heeft.

De Ontmoeting van Abraham met
den Priestervorst Melchizedek (Genesis
14 : 18, 19) 7) heeft den kunstenaar aan-
leiding gegeven tot de schildering der
rijke gothische stoffen die door de beide
hoofdpersonen en hun gevolg — in dat
van Melchizedek een kardinaal — ge-
dragen worden. Die hoofdgroep is, ter rechterzijde op den voorgrond nog los gecom-

1) «Bulletin" V, pag. 146-151. 2) «Bulletin" VI, pag. 84-86.

3) «Bulletin" VII, pag. 143-146.

4) Zie »Bulletin" VI, pag. 180—183 en Tweede serie II, pag. 151—153.

5) Reproducties in den veilingscatalogus (September 1892) der collectie Hoch en bij Dülberg:
»Frühholander" IV (in Paris) Tafel 8 en 9. 6) Die Leydener Malerschule (1899).

7) Tot recht verstand van de voorstelling kan ook dienen mijn beschrijving van een wel bijna
twintig jaar latere teekening met het zelfde onderwerp in dit Bulletin (Tweede serie I, pag. 65).

Hans Burgkmair: St. Joris (houtsnede).

204
 
Annotationen