Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI issue:
Nr. 2
DOI article:
Hoogewerff, Godefridus J.: Mededeelingen omtrent de zorg voor de monumenten en kunstschatten in Italie, [1]
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0088

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
de uitgave van zijn »Inventaive généval des Richesses d'Art” in 1874 begonnen en is nu
na 40 jaar niet verder dan het 20ste deel gevorderd. Een werk als dit behoeft niet
overhaast te geschieden!

De catalogus beperkt zich tot de zaken in bezit van vrome instellingen, gemeenten,
parochies, kloosters, seminariën en instellingen van allerlei aard, aangezien de wet geen
bevoegdheid verleent om ook de eigendommen van particulieren in inventaris te brengen,
die daartoe slechts bij uitzondering vrijwillig toestemming zullen geven, aangezien zij
door zulk een inventariseering tegenover den Staat gebonden zouden worden.

Bovendien zijn van den catalogus uitgesloten alle musea, die van de voorwerpen in
hun bezit bijzondere catalogi bezitten of behooren te bezitten, welke voldoende beantwoorden
aan de eischen van studie en beschaving en tevens noodig zijn voor de goede bewaring
der genoemde voorwerpen.

De kunstschatten, die in catalogus moeten worden gebracht zijn van elke soort en
van elke waarde: monumenten, beeldhouwwerken, schilderijen, voortbrengselen der ver-
schillende kunsthandwerken als goudsmeewerk, glaswerk, meubelen, stoffen enz. Kortom
de inventaris heeft alles te omvatten wat van de artistieke productie der vroegere eeuwen
is overgeleverd.

Het illustreeren van de verschillende deelen moet zoo afdoende en volledig mogelijk
geschieden, doch hiertoe worden de verschillende bewerkers ruimschoots in staat gesteld
door het in 1900 ingestelde en sedert zeer uitgebreide fotografische kabinet van het Ministerie
van Onderwijs. Dit kabinet staat onder de leiding van een staats-ingenieur, die de opdracht
heeft door het geheele land zoo goed als alles te doen fotografeeren, dat uit artistiek of
historisch oogpunt waarde bezit.

Zoo zijn tot dusverre van staatswege reeds vele duizenden opnamen gemaakt, welk
aantal nog bij den dag toeneemt. Van de gemaakte foto’s zijn uitvoerige registers gemaakt,
die ten deele zelfs vanwege het Ministerie zijn uitgegeven. Vermeldenswaard is het ook,
dat de afdrukken voor het publiek tegen een schappelijken prijs verkrijgbaar zijn gesteld.
De proefalbums van het magazijn worden op verlangen aan ieder ter inzage voorgelegd
en geven een overzicht van kunstschatten, waarvan zelfs deskundigen dikwijls het bestaan
niet vermoedden.

Voor de dienstjaren 1907—’12 was voor den catalogus der monumenten en voor
het fotografisch kabinet samen een post van 38.800 fr. uitgetrokken. Dit bedrag is op de
onlangs aangenomen begrooting met 11.200 fr. verhoogd en wel in dier voege, dat voor
den catalogus 30.000 fr. en voor het fotografisch kabinet een bijzondere post van 20.000 fr.
werd uitgetrokken. Deze maatregel werd genomen, om de uitgave van de volgende deelen
van den catalogus met te meer kracht door te kunnen zetten en ook om in een gemis
aan bibliografische hulpmiddelen te voorzien. Bij de genoemde bedragen is de bezoldiging
der ambtenaren en personeel niet inbegrepen, welke volgens een algemeene »rol” geschiedt,
gelijk boven is aangegeven.

Rome, Ned. Histor. Instituut, April 1913. G. J. IIOOGEWERFF.

77
 
Annotationen