Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Ligtenberg, Raphael: Romaansche grafzerken
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0035

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
een fragment in het Musée Lapidaire te Gent3) en Enlart spreekt van een dergelijken
steen in het museum te BoulogneDe dakvormige steen dien men in de krypt der
Michaelsabdy te Antwerpen vond, en dien Reusens uit de XH^e eeuw dateert, vertoont
op de boven- en de twee lange zijden een rankornament van fraaie teekening.

Meer dan deze laatste versiering spreekt van naklassieken invloed de steen van
Constantin de Melle te Poitiers 3) met schoon gestileerde akantusbladeren. Alleen de
dooreengevlochten ranken en de vorm van het kruis getuigen van het eklektisme van
den beeldhouwer, die Germaansche elementen met Romeinsche wist te verbinden.

In Engeland vond Stothard, naast zerken met een-
voudige lineaire of kruisversiering, andere met »foliage
fancifully sculptured upon them", alle behoorende tot de
vroegste monumenten van na de verovering (in 1066),
misschien zelfs van daarvoor *). Een afbeelding geeft hij
niet, zoodat wij over het karakter van dat bladornament
niet kunnen oordeelen.

Doch de Xllde eeuw reeds gaf aan de zerken een |>^X*®flJ V&Sp^zIkI Beeld van de
versiering, waarboven de volgende tijden nimmer konden j |PJjflj'fl^Jjll ([[(^yjT^lf overledenen,
uitgaan; waarvan zij alleen de teekening en de uitvoering
zouden verbeteren: het beeld der overledenen.

Een continuïteit met de klassieke en oud-christelijke
grafbeelden is niet bewezen. Trouwens, niet de romeinsche
sarkofagen, met de reliëfbusten der overledenen in profiel
op de zijden van deksel of kist, zouden hier allereerst in
aanmerking komen; doch de etruskische, welke die beelte-
nissen in »ronde bosse" op hun deksels droegen 5). Ook met

1) Atb. in Messager des Sciences historiques l.c. en Revue de
l'Art chrétien 1896, p. 52.

2) Cam. Enlart: Monum. relig. de V'architecture rom. et de transit. j^mV*? Constantin

de Melle te Poitiers

dans la région picarde (Amiens, 1895). p. 48. — Dit ornament ver- naar De Caumont

dient bijzondere aandacht. Men vergelijke den bladerenstam op een

sarkofaag te Montpérat (Revue de l'Art chrét. 1899, p. 26) op een sarkotaag te St. Guilhem-le-Désert
(Ibid. 1906; p. 129) op dien van Techtildis in de krypte te Jouarre, (Marcou I, no. 2); op een
kasuifel te Reims (L. de Farcy: La Broderie du XI S. jusqu' a nos jours etc. [Angers 1890; Supplém.,
Angers 1900] pl. 25). Vgl. Revue de l'Art Chrét. 1896, pp. 52-53 en Handbuch der Kunstwissenschaft
von Fritz. Burger; Lief. 8, S. 125.

3) Afb. bij De Caumont, p. 330.

4) Stothard, Introd. X. In den context is niet duidelijk, of »prior to the conquest" betrekking
heeft op den vorm der steenen (trapezium) of op hun ornament. Interessant ware te vernemen van
welk materiaal die steenen met Iineairornament waren.

5) Zie voor de afbeeldingen vooral Reinh. von Lichtenberg: Das Portrat an Grabdenkmalern
(Strassburg 1902). — Over de oud-christelijke sarkofagen en hun versiering -- behalve de handboeken
van Maruchi, Kaufmann, Laurent e. a. — het artikel van De Waal in Kraus' Realencyclopedie d. Christl.

19
 
Annotationen