Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Ligtenberg, Raphael: Romaansche doopvonten in Nederland
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0170

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ROMAANSCHE DOOPVONTEN IN NEDERLAND.

Er staan in ons land nog eenige dozijnen romaansche doopvonten. Dit getal is
gering, als men bedenkt, dat zulke meubelen zich niet zoo gemakkelijk als grafsteenen
tot deurdorpels of stoeptrappen laten vernederen; maar toch betrekkelijk groot, wanneer
men, behalve den eerbied van het volk voor oude monumenten, óók erkennen wil de
dienstvaardigheid dier vonten als bloembakken, regenbakken, drinkbakken, kalkbakken,
vuilnisbakken en al wat nut of nood aan bakken heeft doen uitdenken. Dat zij in al
die functiën aan verminking, en na hun dienstjaren aan verwaarloozing en vernieling
zijn blootgesteld, is te begrijpen.

Men mocht er wat zuiniger mee zijn! Ze met meer eerbied behandelen! »Le font
baptismal est le signe distinctif d'une paroisse indépendante et libre. Un ancien font
dénote une jurisdiction ancienne. En matière canonique il fait preuve juridique; en histoire
il remplace un date. Beaucoup de paroisses, qui manquent de chartes, retrouvent leur
ancienne origine dans le font baptismal" J).

Niet alleen voor de geschiedenis van Christendom en Kerk in ons land zijn zij
van belang; ook voor die der kunst. Duidelijk wijzen zij naar de plaatsen, vanwaar een
deel der romaansche kunstvormen in onze gewesten kwam, geven een kijk in die middel-
eeuwsche steenhouwerateliers en helpen eventueel ter localiseering en dateering van andere
produkten, die, behalve in materiaal, ook in ornementale en technische behandeling met
de doopvonten overeenkomen.

Van dit gezichtspunt uit, als een deel van een groot geheel, zijn zij nog niet
bekeken. Zelfs een poging tot onderlinge vergelijking en groepeering bleef uit. Van Eyck
tot Zuylichem3), Haasloop Werner3) en Orth van Schonauen *) deden in hun dagen
prijzenswaardig werk, toen zij een aantal romaansche en gothische vonten beschreven
en afteekenden ; maar die beschrijvingen en teekeningen voldoen in onzen tijd niet, zijn
onvolledig, en, wat erger is, onnauwkeurig. In het buitenland was het in die jaren niet
beter. Sinds men echter daar anders is begonnen — o.a. Enlart in Frankrijk "), Saintenoy
en Cloquet in België 6), Sauermann in Duitschland ') wordt het ook in Nederland wel tijd.

De eerste vraag was: Wat hebben wij in Nederland nog aan romaansche doop-
vonten over? Bij het vinden, links en rechts, van het antwoord, bleek vrij spoedig, dat
een groepeering naar stof en vorm onzer vonten mogelijk was; dat door die beide criteria

1) Publications d. I. Soc. hist. et archéol. dans le Duché de Limbourg. Tome V (1868) p. 459.

2) Berigten v. h. Histor. Gezelsch. te Utrecht, I (1846), bl. 223-228.

3) Nieuw Archief voor Kerkel. Geschied, inzonderheid van Nederl., verzameld door N. C. Kist
en H. J. Rooyaards, le. Deel (1852).

4) Kronijk v. h. Hist. Genootsch. gevestigd te Utrecht. XIV (1858) bl. 143-152.

5) P. C. Enlart in zijn Manuel d'archéol. francaise I, 767.

6) Saintenoy in Annales d. I. Soc. d'Archéol. de Bruxelles 1891 en 1892; Cloquet in Revue de
VArt Chrétien, 1890 en 1895.

7) Die mittelalterliche Taufsteine der Provinz Schlesxvig-IIolstein. Lübeck 1904.

154
 
Annotationen