Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Rooseboom, Matthijs P.: Jaarverslag van den secretaris Dr. M. P. Rooseboom
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0169

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
geld gesproken wordt, kan ik u mededeelen, dat onze Bond voor fl. 500 in de oorlogs-
leening deelnam.

Naar aanleiding van de schenking Hofstede de Groot aan Groningen en de
eventueele vrijstelling van de rechten van overgang daarvan, zond het Bestuur in April
een verzoekschrift aan den Minister van Financiën, vragende deze vrijstelling thans niet
als uitzonderingsmaatregel te willen verleenen, maar bij de Wet in 't algemeen vrijdom
van successierecht en recht van overgang, en zoo mogelijk ook vrijdom van invoerrechten,
te verleenen aan alle openbare verzamelingen van wetenschap en kunst en de daarmede
gelijk te stellen vereenigingen en zulks onder de bepalingen nader bij de Wet te regelen.
Dit verzoekschrift werd nader mondeling toegelicht en naar de uitlatingen van den
ambtenaar, die het wetsontwerp in bewerking heeft, te oordeelen, bestaan er van Regeerings-
wege geen bezwaren. Hoe onze volksvertegenwoordiging hierover oordeelen zal, is iets
anders, zoodat het voor onze leden zaak zal zijn de wenschelijkheid en ook het groote
belang van dit punt meer publiek te maken. Andere rechtstreeksche actie werd door
onzen Bond in 't afgeloopen jaar niet gevoerd. Namens den Bond had het bestuur het
genoegen tweemaal een zijner leden een huldeblijk in bloemen aan te bieden, nam. aan
den Heer Overvoorde bij zijn 25-jarig ambtsjubileum en aan den Heer Coster bij
gelegenheid van zijn huwelijk.

Onlangs kwamen mij weer onder de oogen de plannen van onzen voorgenomen
tocht door België, die jammer genoeg verleden jaar werd uitgesteld. Hoeveel van al dat
schoons, dat toen nog de trots van België was, is nu reeds vergaan en hoeveel zal nog
vernietigd moeten worden eer deze afschuwelijke krijg tot een beslissend einde gevoerd
is? Als leden van den Ned. Oudheidkundigen Bond voelen wij bijzonder voor het ook
in dit opzicht zoo zwaar geteisterde België, alhoewel wij ons van officieele uitlatingen of
bemoeiingen onthielden. Hier en daar in den lande werden echter stappen gedaan, o. a.
door ons bestuurslid, den Heer Overvoorde, die wellicht zoo vriendelijk zal willen wezen
ons hieromtrent iets naders mede te deelen.

De verwoestingen van den oorlog zijn ons dierbaar vaderland gelukkig gespaard
gebleven, toch hebben wij steeds te waken voor en te strijden tegen den vijand en den
onverschillige in ons eigen land, opdat niets, van wat ons uit het verleden gespaard is,
verloren ga. Moge het ons vaste voornemen zijn ook dit jaar hiertoe eendrachtig saam
te werken!

□ □ □
□ □


11

153
 
Annotationen