Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Artikel:
Korte berichten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0086

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Het komt ons voor, dat bij de beantwoording der gewetensvraag, de restaurator

in de rede gevallen werd door den architect, die met beperkte middelen en met heden-

daagsche eischen rekening te houden had. Dit is zeer verklaarbaar, maar was het dan

niet beter geweest den dialoog in portefeuille te houden?

_ E. HASLINGHUIS.

GRAFZERKEN IN FRIESLAND.

Het 23s*e deel van »De Vrije Fries" bevat naast andere belangrijke artikelen eene
bijdrage van R. Ligtenberg over de grafzerken der XVIde eeuw in Friesland, waarop wij
hierbij de aandacht vestigen. De schrijver bespreekt uitvoerig een aantal zerken en geeft
een overzicht van wat van de makers hiervan bekend is, waaronder eene eerste plaats
wordt ingenomen door B. G., Vincent Lucas en Pieter Dirks en de Claeszen. Hij
onderscheidt hierbij drie perioden, die van 1535—1550, waaruit alleen werk van B. G.
in Florentijnsch-Italiaanschen geest voorkomt, die van 1550—1565, waarin deze van richting
verandert en Vincent Lucas op den voorgrond treedt en daarmede de Vlaamsche richting,
hoofdzakelijk in aansluiting met Colijn en Floris, en die van 1565 tot 1600, waarin Pieter
Dirks en de Claeszen hun steenen beitelen, meest in de taal van Vredeman.

□ KORTE BERICHTEN. □

Legaat Kon. Penningkabinet. — Door Mevrouw Cohen-Rosenthal, te Amsterdam
overleden, is aan het Rijk gelegateerd ter plaatsing in een der openbare musea eene
verzameling van 93 stuks meerendeels gouden en zilveren buitenlandsche munten. De
stukken zijn geplaatst in het Kon. Penningkabinet. Hieronder volgt eene opgave der
voornaamste munten: gouden dukaten en 5 thalersstukken van Brunswijk-Lünenburg
tusschen 1802 en 1815 geslagen, 10, 5, en 21/» thalers in goud van Hannover van
1822—1856, benevens een afslag in goud van een koperen pfennig van koning George III
van 1814, welk stuk dienst gedaan heeft als »speelpenning" aan de speeltafels des konings.
Onder de zilveren munten zijn thalers en onderdeden van thalers van Hannover, terwijl
een 10 tal duitsche munten tusschen 1863 en 1913 geslagen, meestal herinneringsmunten,
eene welkome vermeerdering vormen van de serie moderne buitenlandsche munten van
het Kon. Penningkabinet.

Afnemen van muurschilderingen. — In zijn verslag over den »Denkmalpflegetag"
te Lübeck (1908) deelde de heer J. Kalf indertijd het een en ander mede uit een rede
van den Zweedschen historicus Prof. Wrangel — wij konden hem het vorig jaar op de
vergadering van onzen Bond begroeten — over het «verdoeken" van muurschilderingen.
In het kort komt de methode hierop neer (voor bijzonderheden verwijzen wij naar
Buil. 1908, blz. 211): achtereenvolgens om vakken van ±25 c.M3. van de beschilderde
pleisterlaag (die gewoonlijk 1U a 1k c.M. dik is) insnijdingen maken, telkens een vak

70
 
Annotationen