Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Het avondmaalzilver der Remonstrantsche gemeente te Nieuwkoop
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0286

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
HET AVONDMAALZILVER DER REMONSTRANTSCHE GEMEENTE

TE NIEUWKOOP.

De aankondiging van de Octoberveiling van den Heer Mak te Dordrecht bracht
het bericht, dat een der hoofdnummers van de veiling zoude gevormd worden door het
avondmaalzilver uit Nieuwkoop, bestaande uit een zilveren schotel en twee bekers.

Het bestaan hiervan was slechts aan weinigen bekend 1), en toen ik voor eenige
jaren te Nieuwkoop aanteekeningen verzamelde over de aldaar nng aanwezige oudheden,
werd mij op mijne navrage uitdrukkelijk verzekerd, dat de Remonstrantsche gemeente
niets belangrijks bezat. Het bescheiden kerkje, uit 1822, gaf geene aanleiding om hier
verborgen schatten te verwachten, en daar de predikant toen juist afwezig was, kon ik
geen toegang verkrijgen tot het gebouw. Er was geene aanleiding om te twijfelen aan
de mij van verschillende zijden welwillend verstrekte inlichtingen of om voor dit kerkje
alleen nog eens de vrij omslachtige reis te maken. Zoo bleef het kerkzilver ook onvermeld
in de voorloopige lijst der monumenten van Zuid-Holland.

Na het bericht in de couranten wendde ik mij om eenige inlichtingen tot den
veilinghouder, doch op dit schrijven mocht ik geen antwoord ontvangen, waardoor ik
ook bemoeilijkt werd in mijn voornemen om te trachten het zilver voor de Broederschap
of voor een museum te doen aankoopen. Later bleek mij, dat het kerkzilver, dat volgens
den catalogus «steeds in het bezit van bovengenoemde kerk is geweest", kort tevoren
door den veilinghouder zelf was aangekocht en dus bij de veiling diens eigendom was.

Een wat sterk gekleurd bericht van Dr. H. E. van Gelder in het weekblad
de Nieuwe Amsterdammer vestigde algemeen de aandacht op dezen verkoop, die niet
goed te praten is, al zoude het oordeel van den schrijver ook wellicht wat minder hard
geluid hebben, wanneer hij geheel bekend was geweest met de omstandigheden, waaronder
die geschied was.

Reeds lang was te Nieuwkoop de behoefte gevoeld aan een modern avondmaalstel
met kleine bekertjes, waarvoor men de gelden hoopte te vinden door verkoop van het
oude stel. De vorige predikant, Ds. Mr. J. A. Moltzer, had den verkoop ontraden, doch
tijdens de na diens vertrek ontstane vacature was de wensch hiertoe bij de gemeente
levendiger geworden, en zoo vond de nieuw benoemde predikant bij zijne komst een
gerijpt plan, waartegen hij zich niet heeft verzet.

Dit laatste is zeker af te keuren en in de eerste plaats had de voorganger der
gemeente het voorbeeld moeten geven om te verhinderen, dat op zoo lichtvaardige wijze
besloten werd tot den verkoop van een zoo fraai stuk als de avondmaalschotel, die,
gelijk prof. Groenewegen mij schreef, «behalve om zijn kunstwaarde en zijn gewijd doel,
met eerbied en piëteit had bewaard behooren te blijven, al werd die niet meer gebruikt."
Het is dan ook zeker, dat, als men tevoren het oordeel van de Societeitscommissie of

1) Naar Prof. Dr. H. Y. Groenewegen mij later berichtte was het bestaan van het zilver bij de
broederschap onbekend en wist niemand er van behalve de predikant en de kerkeraadsleden.

270
 
Annotationen