Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Ligtenberg, Raphael: Romaansche grafzerken
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0036

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
de koppen of busten op de gallo-romeinsche stéles J) is het verband niet aan te toonen.

Bij de vraag, wanneer dan in N.-W.-Europa die figuur voor het eerst weer op de
grafmonumenten verschijnt, nemen wij niet slechts de gelijkvloersche zerken, doch ook
grafsteenen op een onderbouw, d. i. dekplaten van graftomben, in het onderzoek op. Ten
andere bepaalt zich dat onderzoek tot de beeltenissen in steen, gehouwen of gegrift. De
in koper (messing) gegrifte en in brons gegoten beelden lijken iets vroeger in gebruik
te zijn geweest; wellicht ook het grafbeeld in hout, dat vooral in Engeland voorkwam ~).
. Frankrijk. In Frankrijk zag men, volgens Male, eerst in de laatste jaren der Xllde eeuw

een liggend beeld op een tombe. Het oudste der nog bestaande
schijnt dat van een aartsbisschop van Rouaan, thans in den
kooromgang der kathedraal, uit de vorige kerk derwaarts over-
gebracht. Op de zerken verscheen die figuur niet vroeger; Male
kent er geen, die ouder zijn dan de Xlllde eeuw, doch ver-
zekert dat er in de Xllde eeuw reeds bestonden Ouder dan
de beelden op tombes of zerken schijnen hem de figuren, die
in trogvormig uitgeholde steenen in half reliëf zijn uitge-
houwen ')■ Daarmede stemt de bewering van De Caumont
overeen, dat men reeds in de Xlde eeuw steenen met de beeltenis
der overledenen had; het voorbeeld, dat hij aanhaalt is de
trogsteen van Sint Memmius te Chalons '). Male zelf noemt
als specimina dezer soort den steen van bisschop Jorda te
Elne (f 1186)(i), een anderen, in het Museum te Epinal, van
abt Guy van Chamousy (-b na 1182), een derden te Brouay
van een onbekende vrouw ')• Michel gewaagt van een groep
monumenten, waarvan hij als type noemt het z.g. graf van

Altert. i. v. Sarkophage; voor de monumenten boven de Alpen, Le Blant:
Les sarcophages chrétiens de la Gaule (Paris 1886); eenige specimina
geeft ook De Caumont in zijn Abécédaire 5 p. 45, S.S. Zie ook Beissel
in de Stimmen aus Maria-Laach l.c. S. 502, ff. Deze wijst op »eigentümliche
S. Memmius te Chalons Züge diesseits der Alpen" in den frankischen tijd, die nochtans uitsluitend
naar De Caumont. de gewijde ikonografie betreffen.

1) Af beeldingen bij Marcou: Album du Mus. de Sculpt. Comp. I, pl. 1.

2) De beeltenissen van koningin Fredegonde, van bisschop Frumault (Xllde eeuw) zijn uit een
soort mozaiek gevormd. Zie daarover Michel: Histoire de l'Art. T. II, le part., p. 90- Dehaisne:
Hist. de l'Art dans la Flandre, lArtois et le Hainaut avant le XVe siècle (Lille 1886), p. 314. Reusens
vermeldt twee dergelijke mozaieksteenen te Luik, XlIIde eeuw (I, p. 445).

3) Male, o. c. pp. 431, ss.

4) ld. ibid. p. 432, note 10.

5) De Caumont. Abéc. p. 331.

6) Afb. in Michel Tom. [, 2e part. p. 634: beter bij Vitry &. Brière: Documents de Sculpt. franc,
du M. A. pl. XXVIII, no. 2.

7) Michel Tom. II, le part. p. 206 bedoelt denzelfden steen; maar hij spreekt van »une tombe,
dite tombeau de Sainte Pharaïlde."

20
 
Annotationen