Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Ligtenberg, Raphael: Romaansche grafzerken
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0040

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
kerk van Egmond-Binnen '). Van der Lely gat in 1744 een afbeelding en beschrijving
ervan in het eerste deel zijner »Verzameling" 3) : »een seer antycke grafsteen, sijnde van
een seer harde roodachtige substantie [rooden zandsteen] .... seer apparent gebruykt tot
een deksel van een der steenen kisten, daar oudtijds de eerste evangelische zendelingen
en kerkenleeraars in begraven zijn geworden." — Een dergelijke steen met eenzelfde
versiering, die Van der Lely in 1753 reeds »aan twee stukken gebrooken" vond, zagen

Van Arkel en Weissman te Egmond aan den Hoef; de kelk
is er later in gebeiteld 3).

Zoo oud als de Delftsche burgemeester ons wil doen
gelooven zijn deze zerken niet. Ongetwijfeld zijn zij afkomstig
uit de tweede abdijkerk, die in 1143 werd gewijd of uit
haar kruiskerk, wier wijding in 1113 plaats had1). Wij
vermeldden reeds, dat Otte zulk een steen, met opschrift uit
de XIIIeeuw, als een der jongste specimina dezer soort hield.

Het Museum te Leeuwarden bewaart eenige roodzand-
steenen deksels of zerken uit Beets in Friesland; op een
ervan (lang 2.20; breed 0.85 en 0.65 M.) staat een kruisstaf
tusschen twee kromstaven; op een andere (lang 2.30, breed
0.95 en 0.70 M.) een dergelijke versiering met daar boven
een cirkel als middenpunt van divergeerende lijnen. Te Baflo
in Groningen, ligt voor den ingang der kerk een steen van
hetzelfde materiaal en met dezelfde versiering 5). De krom-
staven wijzen op de herkomst dezer steenen uit een abdij 6).

1) Noord-Holl. Oudheden, 2e stuk, le ged. bl. 10.

2) Verzameling van Tombes, Sepultuves, Monumenten, etc. die in
V diverse Hollandse kerken meestal geteekent en voorts bijeenvergadert en

nagelaten door den WelEdelGestr, Heer Mr. Willem van der Lely, in
zijn WelEdelens leven veertig raad en Burgermeester der stad Delft-
Te Amsterdam bij Hendrik de I.eth in de Visser. Handschrift in
3 dln. folio. Kon. Bibl. 's-Hage. Dit handschrift met tal van teekeningen
is vooral van belang doordat het toont hoeveel sinds dien is
Grafsteen uit Beets verdwenen; overigens zijn de teekeningen, voor zoover zij nog te

in het Friesch Museum controleeren zijn, zeer slecht; en de tekst of spelling der opschriften

te Leeuwarden. , . f . , .

vaak onjuist, hen kataloog van den inhoud is te vinden in het

Algemeen Nederl. Famil. Blad 1883-1884, nos. 52-56 «Graftomben

en Grafschriften in Nederland" door F. Caland. Een rectificatie in no. 74.

3) Noord-Holl. Oudheden, 2e stuk, le ged., bl. 16.

4) Vgl. Dom. Van Heeteren in Jaarb. v. Alb. Thijm 1894, bl. 215-220; ook op het kerkhof
tusschen beide kerken in (bl. 228) en in het kapittel (bl. 232) werd begraven.

5) Mededeeling van Dr. G. Wumkes te Sneek; zelf hebben wij deze zerk niet gezien.

6) Ziehier eenige stichtingsjaren van Friesche abdijen: Stavoren, door S. Odulphus gesticht in
838 voor reguliere kanunniken, werd in 1132 door Benediktijnen uit Oostbroek bij Utrecht bevolkt:
Ferwerd 1090; S. Maarten 1157 of 1165; Mariengaarde 1163: Klaarkamp 1165; Bethlehem te Oudkerk
1170; Lidlum 1182; Bajumll89; Bloemkamp 1191; Miedum Xllde eeuw (in 1289 vernietigd); Anjum 1256.

24
 
Annotationen