te houden, dat de bodem van de stokersplaats vrijwat hooger lag dan die van den
haard. Wij diepten den grond tot op de onberoerde klei uit, terwijl een laagje houtskool,
daarop gevonden, aanduidde dat wij hier den ouden bodem bereikt hadden.
De ruimte, voorzichtig aldus uitgehaald, vertoonde ten slotte een fraaie regelmatige
komvormige gedaante, terwijl de bodem, van den oven af, geleidelijk naar buiten toe
omhoog liep.
In de ovenvulling, tot aan de teeltlaag, vonden wij eenig aardewerk, echter geen
spoor van den bovenbouw.
§ 2. Oven B. (vgl. afb. 1, 2 en 4).
Deze was eveneens bewaard tot de humuslaag en schitterend geconserveerd. De
grondvorm was een rechthoek met zijden van ± 2.25 M. en ± 1.90 M., een groote
Övtti, ok)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
t
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*
•
•
•
•
■
4
•
•
Afb. 1. Plattegrond van het ontgraven oventerrcin. Schaal + '/ï.-.o-
oven dus. Hij gelijkt eenigszins op een oven uit Heldenbergen (vgl. 3 Taf. 4 fig. 2) en
op een uit Heddernheim (vgl. 2 Taf. II No. 1) waarmede hij in afmetingen vrijwel
overeenkomt, daar deze 2.25 X 1.86 M. groot is.
De haard, lichtelijk gewelfd, doch met vlakken, eenigszins naar het stookkanaal
oploopenden bodem, werd door een zware tong, welke aan het uiteinde mooi halfrond
was afgewerkt, in twee gelijke helften verdeeld De haard sloot aan den achterwand,
versmallend, met eene ronding aan, terwijl hij aan den voorkant overging in een trechtervormig,
hellend stookkanaal, dat met een halfcirkelvormige opening uitmondde in de stokersplaats.
Hij was met slakken bezet, terwijl zich onder deze een laagje leem bevond, hetwelk in
het stookkanaal dadelijk voor den dag kwam. Wij troffen er houtskoolresten aan.
Het rooster dat den haard afdekte was bijzonder zwaar (27—30 c.M. dik) en
voorzien van 42 gaten, n.1. 6 in de breedte en 7 in de lengte. Zij waren niet allen even
groot, zooals in de teekening, waarop een gemiddelde is genomen. Het merkwaardige van
35
haard. Wij diepten den grond tot op de onberoerde klei uit, terwijl een laagje houtskool,
daarop gevonden, aanduidde dat wij hier den ouden bodem bereikt hadden.
De ruimte, voorzichtig aldus uitgehaald, vertoonde ten slotte een fraaie regelmatige
komvormige gedaante, terwijl de bodem, van den oven af, geleidelijk naar buiten toe
omhoog liep.
In de ovenvulling, tot aan de teeltlaag, vonden wij eenig aardewerk, echter geen
spoor van den bovenbouw.
§ 2. Oven B. (vgl. afb. 1, 2 en 4).
Deze was eveneens bewaard tot de humuslaag en schitterend geconserveerd. De
grondvorm was een rechthoek met zijden van ± 2.25 M. en ± 1.90 M., een groote
Övtti, ok)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
t
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*
•
•
•
•
■
4
•
•
Afb. 1. Plattegrond van het ontgraven oventerrcin. Schaal + '/ï.-.o-
oven dus. Hij gelijkt eenigszins op een oven uit Heldenbergen (vgl. 3 Taf. 4 fig. 2) en
op een uit Heddernheim (vgl. 2 Taf. II No. 1) waarmede hij in afmetingen vrijwel
overeenkomt, daar deze 2.25 X 1.86 M. groot is.
De haard, lichtelijk gewelfd, doch met vlakken, eenigszins naar het stookkanaal
oploopenden bodem, werd door een zware tong, welke aan het uiteinde mooi halfrond
was afgewerkt, in twee gelijke helften verdeeld De haard sloot aan den achterwand,
versmallend, met eene ronding aan, terwijl hij aan den voorkant overging in een trechtervormig,
hellend stookkanaal, dat met een halfcirkelvormige opening uitmondde in de stokersplaats.
Hij was met slakken bezet, terwijl zich onder deze een laagje leem bevond, hetwelk in
het stookkanaal dadelijk voor den dag kwam. Wij troffen er houtskoolresten aan.
Het rooster dat den haard afdekte was bijzonder zwaar (27—30 c.M. dik) en
voorzien van 42 gaten, n.1. 6 in de breedte en 7 in de lengte. Zij waren niet allen even
groot, zooals in de teekening, waarop een gemiddelde is genomen. Het merkwaardige van
35