Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Martin, H.: Romeinsche pottenbakkersovens te Heerlen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0052

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dit rooster was dat het ingebakken kleine geschilderde potjes bevatte, een verschijnsel dat wij
niet in de ons bekende ovenlitteratuur aantroffen. Wel is in 2 pl. III 4i> een oven afgebeeld
met een krans van potten in den muur, even uitstekend in het rooster, een andere constructie
dus dan bij onzen oven waar juist de potjes willekeurig in 't rooster zelf waren verspreid.
Waarvoor diende dit?

Mijns inziens om het rooster te versterken en lichter te maken en tevens om het
warmtegeleidingsvermogen te verminderen, opdat in korten tijd een hooge temperatuur
in de bakruimte kon verkregen worden. Het is n.1. duidelijk dat bij een dergelijk poreus
rooster de hooge temperatuur spoediger bereikt is dan bij een massief rooster.

Van de bakruimte waren de vier opstaande verticale wanden tot aan de teeltlaag
nog voorhanden. Zij vertoonden zich, evenals de bovenkant van het rooster, vuurrood,
doch wij meenden hier en daar sporen van eene afzonderlijke leembekleeding te constateeren.
Eene inzetopening (Einsatzöffnung) welke diende om het aardewerk in de bakruimte te brengen
(vgl. 1 pl. XX afb. 30, een plaat die veel overeenkomst vertoont met een door ons genomen



11. vi i i ______—^



1—LX



1 f









—-.

CWG Sl^^ii^ (WÊ ,| ISvuift SW»i3it5 S>.,WJ« at kunde u

Afb. 2. Doorsneden der ovens. Schaal ±'/iso-

foto) vonden wij niet in de toch hoog bewaard gebleven wanden. In de ruimte, gevormd
door deze vier wanden en het rooster, vonden wij den ingestorten bovenbouw terug,
bestaande uit eene reusachtige hoeveelheid gewellpotten (Wölbtöpfe) en scherven hiervan.
Wij weten uit de ovenvondsten in Duitschland dat 't overwelven van deze bouwwerken
door middel van in elkaar gestoken potten bij de Romeinen algemeen schijnt te zijn
geweest (vgl. 3 pag. 214) en ook hoe zij deze constructie later zelfs bij groote gebouwen
toepasten (St. Sebastiano te Rome, 4de eeuw; St. Vitale te Ravenna, 6de eeuw). Nooit
werd deze bovenbouw echter ongeschonden gevonden. Cohausen vertelt (vgl. 4 pag. 127)
van een recenten oven die ± 1850 nog in gebruik was en waarvan de bakruimte eveneens
door potten overwelfd was. Dit gewelf werd gevormd door bogen van in elkaar gestoken
potten, waarbij telkens bij een volgenden boog de richting der halsopeningen tegengesteld
was aan die van den voorgaanden boog.

Vele der door ons gevonden potten staken nog wederkeerig met hals en voet in elkander.

Wij mogen dus met vrij groote zekerheid constateeren dat deze oven met een
tongewelf was afgesloten en dit, nadat de ovens verlaten waren, is ingestort, aldus het

36
 
Annotationen