Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI issue:
Nr. 1
DOI article:
Kerkwijk, A. O. van: Diefstal in het Koninklijk Penningkabinet te 's-Gravenhage
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0081

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Slechter kwam de vitrine er af, waarin een gedeelte der belangrijkste historische medailles
geborgen zijn. • Hieruit werden nagenoeg alle groote gouden penningen genomen. Vele
unieke stukken, gedeeltelijk nog afkomstig van de stadhouders Willem IV en V werden
vermist. De belangrijkste, hieruit ontvreemde gouden penningen, zijn: Ontzet van Leiden
(1574), inneming van Breda door middel van een turfschip (1590), vrede van Munster (1648),
van Breda (1667), van Nijmegen (1678), van Rijswijk (1697), moord op de gebroeders
de Witt (1672), eeuwfeest der Oost-Indische Compagnie (1702), erfstadhouderschap van
Willem IV (1747), eerepenning voor de strijders van Doggersbank (1781). Het historisch
belangrijkste stuk, uit deze vitrine gestolen, is zeker wel de groote gouden penning
door de Staren-Generaal vereerd aan den admiraal van Ghent, wegens de door hem op
de Engelschen behaalde overwinningen. Dit stuk vertoont op de voorzijde het wapen
der Staten-Generaal met het omschrift: CONCORDIA RES PARWE CRESCUNT en
heeft op de keerzijde het gegraveerde opschrift: 1667. De Staten-Generael der Vereenighde
Nederlanden hebben goet gevonden aen den Lieut. Admirael van Ghent als en Chef
gecommandeert hebbende 't gros van fregatten daer mede het fameuse exploit den 21,
22, 23 Juny 1667 op de Rivieren van Londen en Rochester is in 't werck gestelt, te
vereeren een gouden keeten met een Medaille tot een gedenckteeken in sijne familie en
voor de posteriteit ]).

Uit eene kleine vitrine, waarin eenige belangrijke Nederlandsche penningen tentoon-
gesteld waren, werden medegenomen een gouden geuzenpenning, een unieke gouden eere-
penning door Gouverneur en Raden van Nederlandsch-lndië in 1681 vereerd aan Salomon,
Koning van Manatoetoe (op Timor), twee gouden officieele penningen bij de inhuldiging
van Koningin Wilhelmina geslagen benevens een tweetal belangrijke gouden ringen. Een
kast, waarin de tusschen 1830 en 1848 geslagen penningen geborgen waren, werd open-
gebroken en daaruit werden alle gouden stukken ontvreemd. Uit de kast met Nederlandsche
munten werden slechts eenige nog gangbare gouden en zilveren munten van Koning
Willem III en Koningin Wilhelmina medegenomen. Geen enkele antieke munt is vermist,
vermoedelijk vonden de dieven de Romeinsche aurei en de Grieksche staters te »klein",
en gaven zij de voorkeur aan grootere en zwaardere stukken. Vrij zeker is het, dat de
inbrekers in hun werk zijn gestoord en het vallen van een groot lichtraam hen verschrikt
heeft; vele laadjes toch, gouden penningen bevattende, waren reeds uit de kasten genomen
en stonden gereed om te worden leeggeplunderd. Haastig schijnen zij, over de daken,
het gebouw te hebben verlaten, na in hun vlucht nog een paar groote gouden penningen
te hebben laten vallen. Door de politie is dadelijk een uitgebreid onderzoek ingesteld en
eene belooning is uitgeloofd voor het terugvinden van het ontvreemde, maar tot heden
is al de gedane moeite helaas nog niet met 't gewenschte gevolg bekroond.

A. O. VAN KERKWIJK.

1) Een dergelijke penning, voor hetzelfde feit, ontving de Schout bij Nacht'Vlugh; deze is in
het Kon. Penningkabinet aanwezig, en door een toeval niet medegenomen.

5

65
 
Annotationen