Na deze verbeeldings-wandeling door de stad van vóór ruim een eeuw vallen
de grijze sluiers van het verleden weg, als wij, in werkelijkheid door de Sabelspoort
gegaan, ons op de Groote Markt bevinden en rondom zien. Links of rechts wordt nu
de aandacht niet meer getrokken, zoodat de verleiding groot is, te blijven staan, aleer
wij genaderd zijn tot bij de Groote kerk, de St. Eusebius-kerk, Arnhem's grootste en
schoonste monument.
De kerk, oorspronkelijk aan den H. Martinus, later aan den li. Eusebius toegewijd,
(Paus in het jaar 310), is thans in
eigendom van de Ned. Hervormde
Gemeente; de toren behoort aan
de stad.
Vermoedelijk werd in 1450 tot
den bouw besloten, waarschijnlijk
omdat de in de nabijheid, ten noorden
gestaan hebbende St. Martinuskerk
bouwvallig was geworden. De Bene-
dictijnen-abdij te Prüm, in het Bisdom
Trier, bezat het »jus patronatus" over
de St. Martinus-kerk. Dit patronaat-
recht, later op de nieuw gebouwde
kerk overgegaan, werd in 1609 aan
Ernst Casimir, graaf van Nassau,
verkocht, die het, in 1616, afstond
aan de magistraat der stad Arnhem.
Van deze abdij werd in 1453
het gebeente van den H. Eusebius
naar de oude St. Martinus-kerk over-
gebracht, om later in de nieuwe kerk
te worden bewaard1); de schedel
van den heilige berust thans in een
Afb. 13. St. Eusebiuskerk. Toren, gezien laat-gothisch zilveren reliekhoofd, in
uit de Trompetsteeg. de nieuwe R.K. St. Eusebius-kerk.
In 1452 werd met den bouw der
kerk begonnen. Op de kaart van Arnhem van omstreeks 1570 uit het reeds aangehaalde
werk van Guicciardini, zien wij dat toen bestonden het middenschip met beide zijbeuken,
eene aan den zuidelijken beuk aansluitende kapel (St. Eusebius-kapel) en de eerste
geleding van den toren, ten westen vóór den middenbeuk.
Van de beide, thans ter weerszijde van den toren, in het verlengde der zijbeuken
1) P. Nijhoff, «Inventaris Oud Archief der gemeente Arnhem", pag. 3, 4, 106, 185 en 431.
92
de grijze sluiers van het verleden weg, als wij, in werkelijkheid door de Sabelspoort
gegaan, ons op de Groote Markt bevinden en rondom zien. Links of rechts wordt nu
de aandacht niet meer getrokken, zoodat de verleiding groot is, te blijven staan, aleer
wij genaderd zijn tot bij de Groote kerk, de St. Eusebius-kerk, Arnhem's grootste en
schoonste monument.
De kerk, oorspronkelijk aan den H. Martinus, later aan den li. Eusebius toegewijd,
(Paus in het jaar 310), is thans in
eigendom van de Ned. Hervormde
Gemeente; de toren behoort aan
de stad.
Vermoedelijk werd in 1450 tot
den bouw besloten, waarschijnlijk
omdat de in de nabijheid, ten noorden
gestaan hebbende St. Martinuskerk
bouwvallig was geworden. De Bene-
dictijnen-abdij te Prüm, in het Bisdom
Trier, bezat het »jus patronatus" over
de St. Martinus-kerk. Dit patronaat-
recht, later op de nieuw gebouwde
kerk overgegaan, werd in 1609 aan
Ernst Casimir, graaf van Nassau,
verkocht, die het, in 1616, afstond
aan de magistraat der stad Arnhem.
Van deze abdij werd in 1453
het gebeente van den H. Eusebius
naar de oude St. Martinus-kerk over-
gebracht, om later in de nieuwe kerk
te worden bewaard1); de schedel
van den heilige berust thans in een
Afb. 13. St. Eusebiuskerk. Toren, gezien laat-gothisch zilveren reliekhoofd, in
uit de Trompetsteeg. de nieuwe R.K. St. Eusebius-kerk.
In 1452 werd met den bouw der
kerk begonnen. Op de kaart van Arnhem van omstreeks 1570 uit het reeds aangehaalde
werk van Guicciardini, zien wij dat toen bestonden het middenschip met beide zijbeuken,
eene aan den zuidelijken beuk aansluitende kapel (St. Eusebius-kapel) en de eerste
geleding van den toren, ten westen vóór den middenbeuk.
Van de beide, thans ter weerszijde van den toren, in het verlengde der zijbeuken
1) P. Nijhoff, «Inventaris Oud Archief der gemeente Arnhem", pag. 3, 4, 106, 185 en 431.
92