Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 8.1915)

gebouwde kapellen, is de noordelijke, de
St. Anna-kapel, in 1503 gebouwd. De
westelijke afsluiting heeft vermoedelijk
later eene verandering ondergaan; sporen
van gewelfversiering, tegen den noordkant
van den toren, onder het tegenwoordig
dak van den zijbeuk, wijzen hier op.

Omstreeks dienzelfden tijd is ook
de zuidelijke, de Raadskapel, gebouwd.

Het dwarsschip is ontstaan in de
jaren 1526 tot 1529; deze jaartallen
komen voor in de gewelfvelden tegen
den triomfboog en in den noordelijken
dwarsbeuk.

De bouw van het choor en van den
chooromgang is vermoedelijk aangevangen
in 1528 en voltooid in 1536, blijkens
jaartallen in de gewelfvelden van den
omgang, het eerste in de eerste travee,
aan de zuidzijde, het tweede, in de derde
travee, aan de noordzijde.

Uit de vermelding van giften, in
1560 voor het gewelf der choor-apsis,
is te besluiten, dat eerst kort na dat jaar,
het geheele choor voltooid was.

Vermoedelijk omstreeks 1528 is, in
den door het choor en den zuidelijken
dwarsbeuk gevormden hoek, de sacristie
met de daarboven gelegen gerfkamer ge-
bouwd, waarbij een oostelijke aanbouw
uit iets lateren tijd.

Het zuidelijk portaal dateert van den
zelfden tijd; het noordelijk portaal bestaat
niet meer in zijn oorspronkelijken vorm.

Boven den toren, zooverre die in
1470 bestond, zijn in 1550 de tweede
geleding gebouwd met een korten aanzet
van een achthoek, en in 1650 de beide
bovenste achthoekige geledingen, het dak
en de lantaarn.

Afb. 14. St. Eusebiuskerk. Restauratie-project van
den toren, door J. W. Boerbooms.

7

93