De aan dit opstel toegevoegde afbeeldingen1) ontslaan ons van de taak, de kerk
in bizonderheden te beschrijven. De plattegrond (afb. 7) leert ons het gebouw kennen
als een driebeukige, basilikale kruiskerk, met ver buiten de zijbeuken reikend dwarspand
en een, door een omgang omgeven, priesterchoor. Ten westen staat, voor het middenschip,
de toren, welks westelijke conterforten traptorentjes omsluiten en die, aan eiken kant,
over zijn volle lengte geflankeerd is door een kapel, in het verlengde der zijbeuken
gelegen: aan de noordzij de
St. Anna-, aan de zuidkant de
Raadskapel. Tegen het zuidelijk
transept zijn ten westen een por-
taal en de St. Eusebiuskapel aan-
gebouwd en ten oosten een acht-
kante traptoren en de sacristie.
Opmerkelijk in dit plan is de
groote breedte-ontwikkeling in
de dwarsbeuk, bij een schip van
ongewoon geringe diepte en een
bizonder gerekt choor, zoodat de
grondvorm eer op het Grieksche,
dan op het Latijnsche kruis
gelijkt. In de groote breedte
der zijbeuken vindt men ook
het streven terug, ruimte te
winnen, die in de lengte niet
te verkrijgen was, wegens de,
blijkbaar bij hare stichting
reeds aanwezige bebouwing ten
westen en ten oosten der kerk.
De as der kerk vertoont in
het priesterchoor een belang-
rijke afwijking naar het noorden.
Men weet, dat in deze, bij meer
kerken voorkomende dispositie, Afb. 17. St. Eusebiuskerk. Zuidelijke beuk en ehooromgang.
een symbolische beteekenis is
gezocht, maar in verband met de slordigheid, waarmede deze kerk blijkbaar is uitgezet,
en ook een groot deel van hare overwelving uitgevoerd, zou de deviatie in dit geval
zeer goed onopzettelijk kunnen zijn.
1) De meeste cliché s, betrekking hebbende op de Groote Kerk zijn, met toestemming van den
Heer H. Portheine Jr., door de Redactie van «Bouwkunst" welwillend ten gebruike afgestaan.
97
in bizonderheden te beschrijven. De plattegrond (afb. 7) leert ons het gebouw kennen
als een driebeukige, basilikale kruiskerk, met ver buiten de zijbeuken reikend dwarspand
en een, door een omgang omgeven, priesterchoor. Ten westen staat, voor het middenschip,
de toren, welks westelijke conterforten traptorentjes omsluiten en die, aan eiken kant,
over zijn volle lengte geflankeerd is door een kapel, in het verlengde der zijbeuken
gelegen: aan de noordzij de
St. Anna-, aan de zuidkant de
Raadskapel. Tegen het zuidelijk
transept zijn ten westen een por-
taal en de St. Eusebiuskapel aan-
gebouwd en ten oosten een acht-
kante traptoren en de sacristie.
Opmerkelijk in dit plan is de
groote breedte-ontwikkeling in
de dwarsbeuk, bij een schip van
ongewoon geringe diepte en een
bizonder gerekt choor, zoodat de
grondvorm eer op het Grieksche,
dan op het Latijnsche kruis
gelijkt. In de groote breedte
der zijbeuken vindt men ook
het streven terug, ruimte te
winnen, die in de lengte niet
te verkrijgen was, wegens de,
blijkbaar bij hare stichting
reeds aanwezige bebouwing ten
westen en ten oosten der kerk.
De as der kerk vertoont in
het priesterchoor een belang-
rijke afwijking naar het noorden.
Men weet, dat in deze, bij meer
kerken voorkomende dispositie, Afb. 17. St. Eusebiuskerk. Zuidelijke beuk en ehooromgang.
een symbolische beteekenis is
gezocht, maar in verband met de slordigheid, waarmede deze kerk blijkbaar is uitgezet,
en ook een groot deel van hare overwelving uitgevoerd, zou de deviatie in dit geval
zeer goed onopzettelijk kunnen zijn.
1) De meeste cliché s, betrekking hebbende op de Groote Kerk zijn, met toestemming van den
Heer H. Portheine Jr., door de Redactie van «Bouwkunst" welwillend ten gebruike afgestaan.
97