Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Ligtenberg, Raphael: Romaansche doopvonten in Nederland
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0178

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
vonten in ringvorm, versterkt met ijzeren banden gebruikte" T). Wat daarvan te denken
is, kan uit de vóórgeschiedenis onzer vonten worden opgemaakt: zeer zeker zijn der-
gelijke houten kuipen gebruikt, maar een geregeld en algemeen gebruik is minstens
twijfelachtig.

Dat de Eenrummer vont echter aan zoo'n kuip herinnert, kan worden toegegeven;
als men natuurlijk niet alleen op de ingekapte boogstellingen let. Wij zien een cylinder,
uit een stuk tufsteen gehouwen, 86 c.M. hoog, boven en beneden met ongeveer den
zelfden diameter van 94 c.M. De bovenste helft is ter diepte van ± 45 c.M. uitgehold
tot een kuip of bekken, met wanden ter dikte van 1,5 d.M. De cylinder is aan de
buitenzijde versierd met een rij blinde arcaden, ingesloten tusschen twee uitgegronde

lijsten. Beneden de onderste lijst blijft de
wand verder vlak; op de bovenste lijst ligt
een uitspringende rand, die zeer afgebrok-
keld is.

De vont is langen tijd gebruikt als kalk-
bak bij een timmersmanswinkel te Eenrum.
De bodem der kuip schijnt gescheurd ge-
weest en gedicht. De polychromie (?), waar-
van enkele vlekken in de boogstellingen zijn
te bespeuren, is waarschijnlijk niet oor-
spronkelijk; doch sporen van verf vonden
wij ook bij andere vonten.

Men vergelijke deze vont, wat den vorm
betreft, met die te Kirchhilpe 2), Seligenthal !),
Schwarzrheindorf*), St. Georg in Keulen0).
Van de vont te Seligenthal schrijft Effmann:
»Zu einer bestimmten Datierung fehlt es an
Fig. 3. Doopvont uit Eenrum. jedem urkundlichen Anhalt; die Form des-

selben und ebenso seine Ausbildung weist
darauf hin, dasz .... die Entstehung noch in das XI Jahrhundert hinaufreichen kann" 6).
Op dit laatste woord valle de klemtoon: kann; dan mag men den geheelen zin ook
op de Eenrummer vont toepassen. Om meer zekerheid te krijgen moet men vragen, hoe
lang in het Andernachsche dergelijke vonten zijn gemaakt. Die van Schwarzsheindorf

1) A. w. bl. 95.

2) Ludorf: Die Bau- und Kunstdenkm. in Westph. Kreis Meschede. S. 17.

3) Zeitschrifl für Christl. Kunst V (1892) Sp. 281-282.

4) Af'b. bij Otte-Wernicke ILmdbuch u. s. w. I. S. 307. — Clemen: Die Kunstdenkm. der Rhein-
provinz. Stadt und Kreis Bonn, S. 363.

5) Reiners: Kölner Kirchen, S. 84. Deze en de vorige vont eveneens bij Boisserée: Mon. d'Archit.
du Rhin Injér. pl. 23.

6) Zeitschr. f. christl. Kunst a. a. O.

162
 
Annotationen