Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Kam, Gerard Marius: Antieke helmen in het museum "Kam"
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0281

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Nu kan men vragen hoe komen deze kralen ringen en oorbedekkingen bij
elkander in den helm? Zeker niet bij toeval en wij wagen de veronderstelling, dat de
kralen behoord hebben bij den band, die de oorbedekkingen bij elkander hield, (waartoe
de op de binnenzijde geklonken ringen dienden, en waarvan vroeger bij de andere
helmen reeds melding werd gemaakt), en dienden om het schrijnen op de huid van kin
en hals te voorkomen, 't Is en blijft raadselachtig. Dit kunnen wij er echter uit besluiten,
dat de krijgsoverste, aan wien deze helm behoorde, — want een gewone Legionair zal
hem wel niet hebben gedragen, — nog een anderen helm bezat, waartoe deze bucculae
behoorden, die tot werkelijke gevechtsdoeleinden diende, terwijl de tegenwoordige gezichts-
helm een paradehelm was, voor feestelijke gelegenheden of schijngevechten en wapen-
schouwingen, daar de helm veel te mooi,
te kostbaar en te subtiel is — (het metaal
is zeer dun, circa 1 > millimeter) —, om
voor werkelijke oorlogsdoeleinden te
worden gebruikt.

Otto Benndorf1) is van meening,
dat deze gezichtshelmen voor sepulkraal-
doeleinden hebben gediend. Dooden-
maskers en maskers, die voor schouwspelen
bij de Romeinen hebben gediend, zijn
er meerdere bewaard gebleven, waarvan
de laatste meer van gebakken aarde,
zooals er één in het stedelijk Museum
te Nijmegen bewaard wordt, alwaar ook
een ijzeren masker aanwezig is. De oudst
bekende doodenmaskers zijn wel, naar
wij meenen, de gouden maskers uit de Figuur 7.

graven der Atriden (?), door Schliemann

in Mykene ontdekt, en waarvan d'Annunzio 2) zulk een heerlijke beschrijving geeft. Dat
de vizierhelmen hiertoe zouden kunnen hebben gediend, dus als doodenmaskers, is evenwel
met de hier beschreven vondst en met de bijkomende bijzonderheden in lijnrechten strijd.

Dr. Lindenschmit komt in zijn genoemd werks) om tal van overwegingen zeer
beslist tegen de meening van Benndorf op, en meent, dat de gezichtshelmen wel degelijk
tot krijgsdoeleinden en zware bewapening hebben gediend. Zulks is zeker eerder aan-
nemelijk, hoewel de hier beschreven helm op minder ernstig gebruik wijst.

Beide autoriteiten brachten vele geleerde beschouwingen te berde; het is slechts

1) Antike Gesichtshelmen und Sepulcralmasken Wien 1878 bei Gerold.

2) II Fuoco Pag. 289 en vervolgens.

3) III Band Beilage zu Heft XI. Masken und Visierhelme aus Erz und Eisen.

IS

265
 
Annotationen