Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0576

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
54^

TÖONKUNST.

goog, en bleven Mozes’ wetten onderhouden. Dit leeren
wij uit de Handelingen der Apostelen. « Petrus en
Joannes, lezen wij, gingen nu op naar den tempel tegen
het uur des gebeds, wat het liegende was. » (i) Daar
genas Petrus wonderdadig eenen kreupelgeborene.

Welke verder in de Synagogen de oefeningen waren
is genoeg gekend. Daar las men de wet en de prolee-
ten, en zong de psalmen door koning David opgesteld.
Aan het eerste punt valt niet te twijfelen. Maria en
Joseph vonden immers het kind Jezus « in den tempel
in het midden der leeraars, hen hoorende en hen
vragende. » (2) Uit den zellden grond ging 00k Paulus
drij maanden lang onderwijzende in de synagoog van
Ephese. (3)

Doch het blijkt niet zoo klaar, dat de Joden ten
dien tijde zongen in de Synagogen en in den tempel.
Wij weten echter dat de apostelen Christus’ zending
meest altijd door de psalmen hebben bevestigd. Op
Sinxendag keert zieh Petrus tot de menigte en roept
viermaal David totgetuigeder waarheid zijner gezegden.(4)
Toen men aan Judas den verrader eenen plaatsvervanger
zou geven, zocht Petrus weder met de woorden der
psalmen zijne handelwijze te verdedigen. (5)

Is het niet door dat zij de psalmen dikwijls te
zamen met het volk gezongen hadden, dat zij die aan-
halen om te bewijzen dat « God Jesum tot Heer en
tot Christus gesteld heeft? » Is het niet dewijl de
psalmen in muziek getoonzet waren, dat de apostelen
die van buiten kenden ?

11) Act. Ap. III, 1.

(2) Luc. II, 46.

(3) Act. Ap. XIX, 8.

(4) Ibid. II.

(5) Act. Ap. I, 17.
 
Annotationen