664 SCHILDER-, TEEREN-, PLAATSNIJKUNST, ENZ.
slotenheid, die alleen de rust zoekt in innige beschou-
wing, evenzeer van al Raffaels voorgaande werken
afwijkt, als het uiterlijk der heilige Maagd, waarin zieh
vooreerst de lijdende moeder openbaart, die weemoedig
te kennen geeft, hoe diep zij het gevoelt, dat het bezit
van het B uitengewone, het Goddelijke, 00k onge-
wone smerten medebrengt. »
Terwijl uit de meeste andere Madonna’s van Raffael,
waarop wellicht alleen de Madonna del Granduca in
Pitti eene uitzondering maakt, duidelijk een trek van
wereldlijk familieleven spreekt, ziet men hier de Maagd
en Moeder voor zieh, wier waardigheid boven al het
aardsche verheven is.
De gedachte is niet nieuw, als wäre dit tafereel tot
heden toe voor de oogen des toeschouwers omsluierd
geweest, en thans eerst door het openen van een gordijn
zichtbaar geworden. Maar met levendiger uitdrukking
is zulk beeid nog niet gegeven. Maria heeft hier niet
de wölken tot troon, maar uit de oneindige diepte van
het hemelruim, met engelkopjes als bezaaid, komt zij
aanzweven, op hären arm het groote, onbegrijpelijke
geheim, het eeuwige woord, het begin en het einde van
al wat leven heeft, dragende. Daardoor heeft de voor-
stelling het karakter van een visioen gekregen, hetwelk
verhoogd wordt door de grootsche symetrie, welke,
gelijk gezegd is, nergens eene volkomene wordt, maar
zieh in de harmonie van het schilderwerk schijnt op
te lossen, terwijl zelfs de vrijheid die de kunstenaar
gebruikt omtrent de wetten der doorzichtkunde, dat
karakter nog versterkt.
Ware, zooals veelal geschiedt, de gezichteinder op
de halve hoogte des kunstwerks gelegd, en bevond het
oogpunt zieh in het midden daarvan, dan zouden de
gestalten, van onderop gezien. verkorting en verschui-
slotenheid, die alleen de rust zoekt in innige beschou-
wing, evenzeer van al Raffaels voorgaande werken
afwijkt, als het uiterlijk der heilige Maagd, waarin zieh
vooreerst de lijdende moeder openbaart, die weemoedig
te kennen geeft, hoe diep zij het gevoelt, dat het bezit
van het B uitengewone, het Goddelijke, 00k onge-
wone smerten medebrengt. »
Terwijl uit de meeste andere Madonna’s van Raffael,
waarop wellicht alleen de Madonna del Granduca in
Pitti eene uitzondering maakt, duidelijk een trek van
wereldlijk familieleven spreekt, ziet men hier de Maagd
en Moeder voor zieh, wier waardigheid boven al het
aardsche verheven is.
De gedachte is niet nieuw, als wäre dit tafereel tot
heden toe voor de oogen des toeschouwers omsluierd
geweest, en thans eerst door het openen van een gordijn
zichtbaar geworden. Maar met levendiger uitdrukking
is zulk beeid nog niet gegeven. Maria heeft hier niet
de wölken tot troon, maar uit de oneindige diepte van
het hemelruim, met engelkopjes als bezaaid, komt zij
aanzweven, op hären arm het groote, onbegrijpelijke
geheim, het eeuwige woord, het begin en het einde van
al wat leven heeft, dragende. Daardoor heeft de voor-
stelling het karakter van een visioen gekregen, hetwelk
verhoogd wordt door de grootsche symetrie, welke,
gelijk gezegd is, nergens eene volkomene wordt, maar
zieh in de harmonie van het schilderwerk schijnt op
te lossen, terwijl zelfs de vrijheid die de kunstenaar
gebruikt omtrent de wetten der doorzichtkunde, dat
karakter nog versterkt.
Ware, zooals veelal geschiedt, de gezichteinder op
de halve hoogte des kunstwerks gelegd, en bevond het
oogpunt zieh in het midden daarvan, dan zouden de
gestalten, van onderop gezien. verkorting en verschui-