ZOO SPRAK ZOROASTER.
« Also sprach Zarathustra » betitelt, meent de leer des
wetgevers althans in de hoofdzaken terug te geven,
doch laat Zarathustra geheel anders spreken en leeren.
In plaats van de aanbeveling des Gebeds, der Vlijt
en der Reinheid, is Nietzsche’s stelsel: « Niets is
waarheid, alles is veroorloofd. »
In zijn werk Genesis der Moral (bl. 171) roemt
Nietzsche de schoone kunst deswege, dewijl « de leugen
daarin geheiligd wordt »... « Waarom verkiezen wij
niet liever de onwaarheid boven de waarheid? » Waar-
om niet de onzekerheid, ja zelfs de domheid? zegt hij
op een andere plaats [Jcnseits von Gutem und Bösem,
op bl. 3).
Ongelooflijk is het daarbij hoe dikwijls Nietzsche
zich op het punt van zedelijkheid tegenspreekt, gelijk
hem dit ook bij de tweëerlei beoordeeling van Richard
Wagner (zie hierboven op blz. 7 de noot) geschiedt.
Een keer schijnt hij die te verachten, een anderen
keer zegt hij dat ascetismus een noodzakelijk deel der
opvoeding uitmaakt. Dan' weder uit hij, dat alle zede-
lijkheid een voortdurend dwangjuk is. Nu weder schijnt
hem eigenbaat alles, en de mensch een « roofdier » te
zijn, dan weer roept hij uit : « Wie verveelt zich niet
menigmaal in zijne ikheid, zijne Ipsissimositat (!)? »
Erger dan door Nietzsche kon ’s meesters leer voor-
zeker niet worden bespot en gehoond.
Men kan dan voorwaar, als men uiterst toegevend
en euphemistisch spreken wil, zeggen : « Nietzsche werkte
vrij naar Zarathustra. » Nu heeft Strauss op zijne
beurt « vrij naar Nietzsche » gewerkt, gelijk hij zegt, wat
moet er dus, aprioristisch gesproken, in Strauss nieuw-
ste orkestwerk wel van de leer van Zarathustra over-
gebleven zijn, nu reeds Nietzsche Waarheid en Reinheid
met Onwaarheid en alle Zinnelijke vrijheden door elkander
« Also sprach Zarathustra » betitelt, meent de leer des
wetgevers althans in de hoofdzaken terug te geven,
doch laat Zarathustra geheel anders spreken en leeren.
In plaats van de aanbeveling des Gebeds, der Vlijt
en der Reinheid, is Nietzsche’s stelsel: « Niets is
waarheid, alles is veroorloofd. »
In zijn werk Genesis der Moral (bl. 171) roemt
Nietzsche de schoone kunst deswege, dewijl « de leugen
daarin geheiligd wordt »... « Waarom verkiezen wij
niet liever de onwaarheid boven de waarheid? » Waar-
om niet de onzekerheid, ja zelfs de domheid? zegt hij
op een andere plaats [Jcnseits von Gutem und Bösem,
op bl. 3).
Ongelooflijk is het daarbij hoe dikwijls Nietzsche
zich op het punt van zedelijkheid tegenspreekt, gelijk
hem dit ook bij de tweëerlei beoordeeling van Richard
Wagner (zie hierboven op blz. 7 de noot) geschiedt.
Een keer schijnt hij die te verachten, een anderen
keer zegt hij dat ascetismus een noodzakelijk deel der
opvoeding uitmaakt. Dan' weder uit hij, dat alle zede-
lijkheid een voortdurend dwangjuk is. Nu weder schijnt
hem eigenbaat alles, en de mensch een « roofdier » te
zijn, dan weer roept hij uit : « Wie verveelt zich niet
menigmaal in zijne ikheid, zijne Ipsissimositat (!)? »
Erger dan door Nietzsche kon ’s meesters leer voor-
zeker niet worden bespot en gehoond.
Men kan dan voorwaar, als men uiterst toegevend
en euphemistisch spreken wil, zeggen : « Nietzsche werkte
vrij naar Zarathustra. » Nu heeft Strauss op zijne
beurt « vrij naar Nietzsche » gewerkt, gelijk hij zegt, wat
moet er dus, aprioristisch gesproken, in Strauss nieuw-
ste orkestwerk wel van de leer van Zarathustra over-
gebleven zijn, nu reeds Nietzsche Waarheid en Reinheid
met Onwaarheid en alle Zinnelijke vrijheden door elkander