236
VICTOR BECKER, S. J.
toch verklaart hij ons kristalhelder de algemeene eigen-
schappen dier allerkleinste microscopische wezens ;
vervolgens eenige hunner merkwaardigheden en toepassin-
gen, waartoe de ontdekte feiten de natuurkundigen reeds
hebben gevoerd. Hij doorloopt in ’t kort de groote rol
die deze wezentjes in de orde der natuur spelen ; hoe
zij mede werken « tot bewaring van het evenwicht in
de natuur » en tot de instandhouding van het heele
harmonische koor der schepping onmisbaar zijn ; hoe
zonder deze bacteriën, microben en dergelijke meer, geen
organische stof tot eigenlijk bederf zou kunnen over-
gaan, maar integendeel een langzame oxydeering door
de lucht, gelijk het ijzer en andere metalen, zou on-
dergaan.
Over zijn alom verspreid boek : « De Mensch »
willen wij hier geen kritiek uitoefenen. Genoeg zij het
hieromtrent te vermelden, dat dit zijn laatste geestes-
kind in de geleerde wereld met den meesten bijval
werd begroet. Het is hoofdzakelijk aan het groote werk
« De Mensch » van prof. Ranke ontleend. Doch het
is geenszins een eenvoudig overzicht, maar gelijk Dr
Schmeltz, directeur van het ethnologisch museum te
Leiden, verklaarde, tot op zekere hoogte een nieuwe
bewerking.
Ofschoon Pater Becker een vijand was van pole-
miek en zich ongaarne mengde in dien strijd, werd hij
toch meermalen gedwongen zijn overigens zoo bezadigde
veder te verwisselen met de zware scherpe spies en het
bliksemend zwaard. Doch steeds zweefde hem die spreuk
voor oogen van een ander groot man : « Temper het
bittere met zachten lach ». Waar hij de waarheid, die
deugd hem bovenal lief, bedreigd zag, daar snelde
hij met de wapenen in de hand haar ter hulp. Te recht
werd hem dat koninklijke, fiere woord van den Eccle-
VICTOR BECKER, S. J.
toch verklaart hij ons kristalhelder de algemeene eigen-
schappen dier allerkleinste microscopische wezens ;
vervolgens eenige hunner merkwaardigheden en toepassin-
gen, waartoe de ontdekte feiten de natuurkundigen reeds
hebben gevoerd. Hij doorloopt in ’t kort de groote rol
die deze wezentjes in de orde der natuur spelen ; hoe
zij mede werken « tot bewaring van het evenwicht in
de natuur » en tot de instandhouding van het heele
harmonische koor der schepping onmisbaar zijn ; hoe
zonder deze bacteriën, microben en dergelijke meer, geen
organische stof tot eigenlijk bederf zou kunnen over-
gaan, maar integendeel een langzame oxydeering door
de lucht, gelijk het ijzer en andere metalen, zou on-
dergaan.
Over zijn alom verspreid boek : « De Mensch »
willen wij hier geen kritiek uitoefenen. Genoeg zij het
hieromtrent te vermelden, dat dit zijn laatste geestes-
kind in de geleerde wereld met den meesten bijval
werd begroet. Het is hoofdzakelijk aan het groote werk
« De Mensch » van prof. Ranke ontleend. Doch het
is geenszins een eenvoudig overzicht, maar gelijk Dr
Schmeltz, directeur van het ethnologisch museum te
Leiden, verklaarde, tot op zekere hoogte een nieuwe
bewerking.
Ofschoon Pater Becker een vijand was van pole-
miek en zich ongaarne mengde in dien strijd, werd hij
toch meermalen gedwongen zijn overigens zoo bezadigde
veder te verwisselen met de zware scherpe spies en het
bliksemend zwaard. Doch steeds zweefde hem die spreuk
voor oogen van een ander groot man : « Temper het
bittere met zachten lach ». Waar hij de waarheid, die
deugd hem bovenal lief, bedreigd zag, daar snelde
hij met de wapenen in de hand haar ter hulp. Te recht
werd hem dat koninklijke, fiere woord van den Eccle-