Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0312

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
298 VONDEL EN DE TURKEN.

Van ’t kruis, hetwelk men kon beschermen,

Vergeefs verdaedight eeuwen lang.

Waekt op Martel, Buljon en Kroie,

Sint Luidewijk, en ’t Duitsche huis :

Men haelt het Griexe paert in Troie,

En niemant zet zich schrap voor ’t kruis.

Maer, als gansch Asië, aengespannen
Met Tarters, inberst, als een zee,

Dan zal men spa de muuren mannen,

E11 ’t zwaert ontkleeden van zijn schee.

Nu is ’t noch tijt, naerdien de vrede
De Christe-werrelt overstraelt,

Dat elk om ’t eerst het slaghzwaert smede,

En zette alle ongelijk betaelt.

Och heilant, spaer uw bruit voor ’t schennen
Des voorhuitloozen erftyrans.

Beschut de volken, die u kennen.

Zoo blinke uw eer met vollen glans.

Den 27 September 1669 was Kandia verplicht zich
over te geven. « Nooit, « zegt een geschiedschrijver, »•
had men, in de historie van welk land ook, eene zoo
merkwaardige belegering gezien, als die van Kandia.
Zij duurde vijf en twintig jaren. Het Ottomaansche Rijk
besteedde er al zijne krachten aan. Ongehoorde voor-
bereidselen gingen haar vooraf : dertigduizend Vene-
tianen en honderdduizend Turken schoten er het leven
bij in. )) (1)

De Groot-Vizier Kupruli-Ahmed Pacha stond den
Venetiaanschen bevelhebber Morosini tamelijk milde
voorwaarden toe.

Rechtstreeks herdacht Vondel Kandia’s val niet.
Hij maakte echter van de gelegenheid gebruik, om
Graaf Koert, Ghristoffel van Koningsmark zijne hulde
te bewijzen. Deze Brandenburgsche krijgsman had reeds
in Zweedschen dienst veel roem verworven, wanneer

(1) Jouannin en Van Gaver, 27Q.
 
Annotationen