Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Günther, Hubertus [Hrsg.]
Boeren, burgers & buitenlui: een "vreemde" kijk op de Nederlanden — Amsterdam [u.a.], 1978

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.12891#0020
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Verkeer te land en te water

De Nederlanden waren een dichtbevolkt gebied
met talrijke grote steden en industrieplaatsen die
op korte afstand van elkaar lagen; elk stukje land,
zo melden ons de ooggetuigen, was benu t. Tussen de
plaatsen onderling heerste een levendige handel.
Daarom was het wegennet in de Nederlanden ver-
takter dan in alle andere landen en de straten
waren, zoals bezoekers van hel land verzekerden,
ongewoon goed aangelegd: een zandlaag zoog het
vocht op en corrigeerde de oneffenheden van het
terrein. Dat maakte de straten goed begaanbaar,
al hadden zij dan nog niet de effenheid van
onze hedendaagse verharde wegen. Maar het reis-
verkeer tussen de steden leek al bijna modern. Er
waren vaste verbindingen tussen alle grote plaatsen,
die regelmatig door postkoetsen werden onder-
houden. Zo vertrok bijvoorbeeld in Amsterdam
elke morgen om zeven uur precies en 's middags om
dertien uur vanaf de Korsjespoort de postkoets
naar Den Haag; even goed georganiseerd ging het
ook op de vele andere routes in het land toe.
Wij zijn aan dit soort omstandigheden gewend ge-

raakt, maar voor de buitenlandse bezoekers uit die
tijd betekenden zij nog iets heel nieuws en verras-
sends: 'Je moet bijvoorbeeld niet vragen op welke
dag van de week de postkoets gaat, je moet vragen
hoe laat die in de voormiddag vertrekt, of, als je de
trekschuit prefereert, wanneer die in de namiddag
vaart', zo verbaast zich een reiziger uit de acht-
tiende eeuw. Ook anderen toonden zich verrast
door de regelmaat en stiptheid waarmee de ver-
trektijden in acht werden genomen.
De openbare vervoermiddelen waren goedkoop en
werden door iedereen gebruikt, door de regenten
maar ook door het gewone volk en het ging er uitge-
sproken democratisch toe: 'Wie het eerst komt, legt
ook beslag op de beste plaats, ongeacht de status
van degene die na hem komt', vermeldt Heinrich
Bentheim in 1698.

Hoe prijzenswaardig de organisatie ook mag zijn
geweest — wanneer buitenlandse bezoekers voor het
eerst van de openbare vervoermiddelen der Neder-
landen gebruik maakten, wachtte hun toch een on-
aangename verrassing'. Zij waren aan de betrekke-
 
Annotationen