'Dutch feasts'
Zuinig als de toenmalige Nederlanders waren, hiel-
den zij van alle kostbaarheden waarmee zij handel
dreven weinig of niets voor eigen gebruik. Er was
echter één uitzondering: Franse wijn en cognac,
die zij 'zichzelf gunden als loon voor al hun
moeite en werk, omdat alleen deze twee artikelen
hen rijk en gelukkig maakten in hun toestand van
vrijwillig gekozen armoede', zoals een tijdgenoot
vertelt. Toch moeten wij onze ooggetuige corri-
geren wanneer hij meent dat alleen wijn en cognac
hen rijk en gelukkig maakten; ook jenever en bier
waren daarvoor geschikt: 'De gewone man ziet in
dejenever het wondermiddel tegen alle kwalen des
levens,' horen wij van een andere reiziger, 'en hij
drinkt er zoveel van als hij maar krijgen kan.'
Maar de eigenlijke volksdrank in de zeventiende
eeuw was bier. Toen Cosimo de' Medici in 1668 in
Amsterdam verbleef, bracht hij ook een bezoek aan
een brouwerij. De eigenaar vertelde hem vol trots
dat hij 300000 ton bier per jaar produceerde en
daarvoor 50000 gulden belasting betaalde. In de-
zelfde tijd schatte de Franse professor Parival de
jaarlijkse omzctaccijns die alleen al door de stad
Amsterdam op bier werd geheven op anderhalf
Adriaen
Brouwer
(Oudenaerde
1605/6-1638
Antwerpen),
Dronken
boeren in de
herberg.
Rotterdam,
Museum
Boymans van
Beuningen
157
Zuinig als de toenmalige Nederlanders waren, hiel-
den zij van alle kostbaarheden waarmee zij handel
dreven weinig of niets voor eigen gebruik. Er was
echter één uitzondering: Franse wijn en cognac,
die zij 'zichzelf gunden als loon voor al hun
moeite en werk, omdat alleen deze twee artikelen
hen rijk en gelukkig maakten in hun toestand van
vrijwillig gekozen armoede', zoals een tijdgenoot
vertelt. Toch moeten wij onze ooggetuige corri-
geren wanneer hij meent dat alleen wijn en cognac
hen rijk en gelukkig maakten; ook jenever en bier
waren daarvoor geschikt: 'De gewone man ziet in
dejenever het wondermiddel tegen alle kwalen des
levens,' horen wij van een andere reiziger, 'en hij
drinkt er zoveel van als hij maar krijgen kan.'
Maar de eigenlijke volksdrank in de zeventiende
eeuw was bier. Toen Cosimo de' Medici in 1668 in
Amsterdam verbleef, bracht hij ook een bezoek aan
een brouwerij. De eigenaar vertelde hem vol trots
dat hij 300000 ton bier per jaar produceerde en
daarvoor 50000 gulden belasting betaalde. In de-
zelfde tijd schatte de Franse professor Parival de
jaarlijkse omzctaccijns die alleen al door de stad
Amsterdam op bier werd geheven op anderhalf
Adriaen
Brouwer
(Oudenaerde
1605/6-1638
Antwerpen),
Dronken
boeren in de
herberg.
Rotterdam,
Museum
Boymans van
Beuningen
157