Jan Vermeer (Delft 1632-1675), De Liefdesbrief. Amsterdam, Rijksmuseum
'Als Mevrouw het bovenste gedeelte van haar hoofd met de gouden
Friese hoofdtooi had omgeven, haar lichaam met haar gebloemde
damasten rok had beschermd en haar armen had omhangen met de witte
pracht van haar Brabants kant, zag zij eruit als een sprookjes-
achtige Chinese pop, ongeveer zoals een porseleinen godinnebeeld. Als ik
dan in vuur en vlam raakte en haar luid op beide wangen kuste,
bleef zij roerloos staan als porselein en lispelde met een stem als
porselein: "Mijnheer !" Alle tulpen van de tuin schenen ontroerd te zijn
en met haar mee te voelen en met haar mee te lispelen: "Mijnheer!"'
138
'Als Mevrouw het bovenste gedeelte van haar hoofd met de gouden
Friese hoofdtooi had omgeven, haar lichaam met haar gebloemde
damasten rok had beschermd en haar armen had omhangen met de witte
pracht van haar Brabants kant, zag zij eruit als een sprookjes-
achtige Chinese pop, ongeveer zoals een porseleinen godinnebeeld. Als ik
dan in vuur en vlam raakte en haar luid op beide wangen kuste,
bleef zij roerloos staan als porselein en lispelde met een stem als
porselein: "Mijnheer !" Alle tulpen van de tuin schenen ontroerd te zijn
en met haar mee te voelen en met haar mee te lispelen: "Mijnheer!"'
138