Mander, Carel van; Jongh, Jacobus; Jongh, Jacobus de [Transl.]; Esveldt, Steven van [Oth.]: Het Leven Der Doorluchtige Nederlandsche en eenige Hoogduitsche Schilders (Band 1) (Amsterdam: Esveldt, 1764)

VERKLAARING
V A N D E
TYTELPRENT.
Jrp»
JL kundlievend oog kan hier’t gordijn zien opgefchoven,
Der kunden Tempel praalt 'ganfch achtbaar voor ’t gezicht;
En hij, die Kwnftenaars een dpurzaame eerzuil dicht».
Verrijd na zijnen dood, der derflijkheid te boven:
Edtentenis de£d hem in ’t glanffig Marmer ftaan.
De fchrandre Pallas toont aan heure Voedderlingen
En ’t vinding-rijk Vernuft, gewoon naar eer’ te dingen,
Hoe zeer verdiend en vlijt haar aan het harte gaan.
De Tijd, alm wieg de Künd verval en fchaé kan.wijten,
r , Door all’ dien ach tbrem glans en ’t Marmrén Beeld verzet,
Terwijl’’t afguriftig'oog óp deezen töed'el’let,'
Weet niet, dan teer papier en doeken door te rijten.
Der Kund-godefl’’, 'gehuld met draaien rijk van licht,
Kan men ’t genoegen uit het rudig aanfchijn leezen:
Zij' Haat het dankbaap'oog en ovérdeftig wezen
jNaar’’tPraal-beéld,’t'geert men heeft heur’Voedder-zoonge-
dicht.
De vlugge Lucht-bodin, omftuwd van lichte wolken,
Die in haar eêl blazoen het Merk der Schilders draagt,
Wier Slangen-ring van wiffe Onderflijkheid gewaagt,
Toont zich gereed, dees maar te brengen aan de Volken.
Het eêl gereedfchap toont, wie hier de Kunden zijn,
Wier Schoon verdienen mag dus luider-rijk te praaien.
Het Godendom ontfluit zijn trotfch gewelfde Zalen,
En keurt dit Kund-loon goed, op voorgang van Jupijn.