«
204 Leven der Nederlandfcbe en
Dat is:
Mijn Voorbeeld moet altoos mijn’ Landgenoten
leeren,
Dat Rome ’t Land is , daar de Schilder moet ver-
keeren ,
Zo hij op ’t vatten van de rechte Kunft-greep
ziet;
Als hij in deze School geen duizenden penreden
En verwen heeft verfpild, geen aantal Tafereelen
Gefchilderd , hij verdient den naam van Schilder
niet.
[AART KLAASZOON] of AARTGEN
Yan LEIDEN.
Offchoon de Kunft, geoefend door een Kunftig
Schilder , die zich zelven gering acht en weinig
waardeert, bij de Kunft-kenners echter niet min-
der gekeurd wordt draagt het onkundig gemeen
nochtans zodanig een’ Kunftenaar en zijn werk wei-
nige achting toe , gelijk gebleken en waar bevon-
den is in Aart Klaaszoon, Schilder van Leiden,
die, alhoewel kloek van perfoon , echter gemeen-
lijk Aartgen of Aartje genaamd werd. Hij zag
het eerfte licht te Leiden in den jare 1498 , wes-
halven zijn Vader, die een Voller was, hem altijd
zijn’ ouderdom deed gedenken bij ’t Gulden of Ju-
bel -jaar 1500; dikwils verhalende , dat Aartje
twee jaren ouder was , dan toen hij naamlijk de
Vader, zijn beloofde Roomfche bedevaart deed.
Tot zijn agttiende jaar gebruikte de Vader hem
in de Vollerij, waarom hij ook Aartje de Vol-
ler geheten werd j doch nadien de Natuur hem
tot
204 Leven der Nederlandfcbe en
Dat is:
Mijn Voorbeeld moet altoos mijn’ Landgenoten
leeren,
Dat Rome ’t Land is , daar de Schilder moet ver-
keeren ,
Zo hij op ’t vatten van de rechte Kunft-greep
ziet;
Als hij in deze School geen duizenden penreden
En verwen heeft verfpild, geen aantal Tafereelen
Gefchilderd , hij verdient den naam van Schilder
niet.
[AART KLAASZOON] of AARTGEN
Yan LEIDEN.
Offchoon de Kunft, geoefend door een Kunftig
Schilder , die zich zelven gering acht en weinig
waardeert, bij de Kunft-kenners echter niet min-
der gekeurd wordt draagt het onkundig gemeen
nochtans zodanig een’ Kunftenaar en zijn werk wei-
nige achting toe , gelijk gebleken en waar bevon-
den is in Aart Klaaszoon, Schilder van Leiden,
die, alhoewel kloek van perfoon , echter gemeen-
lijk Aartgen of Aartje genaamd werd. Hij zag
het eerfte licht te Leiden in den jare 1498 , wes-
halven zijn Vader, die een Voller was, hem altijd
zijn’ ouderdom deed gedenken bij ’t Gulden of Ju-
bel -jaar 1500; dikwils verhalende , dat Aartje
twee jaren ouder was , dan toen hij naamlijk de
Vader, zijn beloofde Roomfche bedevaart deed.
Tot zijn agttiende jaar gebruikte de Vader hem
in de Vollerij, waarom hij ook Aartje de Vol-
ler geheten werd j doch nadien de Natuur hem
tot