Hoogduitfcbe Schilders. g^
JAN DE HOLLANDER.
Ik bevinde,dat onder de portretten der beroem-
de Nederlandfche Schilders, voor eenige jaren in ’t
Koper gefneden en in ’t licht gegeven, te recht
ook plaats vergund wordt aan Jan den Hollan-
der , geboren te Antwerpen \ want mij ten genoe-
gen gebleken is, dat hij een uitmuntend Meefter
in Landfchappen was. Reeds vroeg bloeide Jan,
en was de tweede Man van de Moeder van Gillis
van Koriinxlo, Hij arbeidde in olie- en waterverw, en
lag dikwerf ter vengfter uit, om de lucht en wolken
gade te Haan, en dezelven naar het leven in zijne
tafereelen te volgen. Op eene flodderachtige wij-
ze wift hij de gronden op de panneelen en doeken
te doen medewerken, ’t geen Breugel federt zeer
eigenlijk volgde. Zijne huisvrouw reisde met fchil-
dcrijen op de markten in Braband en Vlaanderen 9
en won ’cr rijklijk den koft mede., waarom Jan , of-
fchoon hij niet mede reisde, weinig fchilderde. De
Landfchappen van Jan , die ook te Antwerpen over-
leden is, behoeven voor geene anderen van dezen
tijd te wijken. Lampfonius zegt van hem:
Propria Belgarum laus ejl bene pingere rura:
Aufoniorum, homines pingere, Jive Deos.
Nee mirum: In capite Aufonius ,fedBelga cerebrum
Non temere in gnavd fertur habere manu.
Maluit ergo manus Jani bene pingere rura,
Quant caput , aut homines, aut male fcire Deos.
Dat is:
De Nederlander fchetst meeft landfehap, berg en
dalen,
Men ziet den Italiaan beft menfeh en Goden malen.
F 4 Geen
JAN DE HOLLANDER.
Ik bevinde,dat onder de portretten der beroem-
de Nederlandfche Schilders, voor eenige jaren in ’t
Koper gefneden en in ’t licht gegeven, te recht
ook plaats vergund wordt aan Jan den Hollan-
der , geboren te Antwerpen \ want mij ten genoe-
gen gebleken is, dat hij een uitmuntend Meefter
in Landfchappen was. Reeds vroeg bloeide Jan,
en was de tweede Man van de Moeder van Gillis
van Koriinxlo, Hij arbeidde in olie- en waterverw, en
lag dikwerf ter vengfter uit, om de lucht en wolken
gade te Haan, en dezelven naar het leven in zijne
tafereelen te volgen. Op eene flodderachtige wij-
ze wift hij de gronden op de panneelen en doeken
te doen medewerken, ’t geen Breugel federt zeer
eigenlijk volgde. Zijne huisvrouw reisde met fchil-
dcrijen op de markten in Braband en Vlaanderen 9
en won ’cr rijklijk den koft mede., waarom Jan , of-
fchoon hij niet mede reisde, weinig fchilderde. De
Landfchappen van Jan , die ook te Antwerpen over-
leden is, behoeven voor geene anderen van dezen
tijd te wijken. Lampfonius zegt van hem:
Propria Belgarum laus ejl bene pingere rura:
Aufoniorum, homines pingere, Jive Deos.
Nee mirum: In capite Aufonius ,fedBelga cerebrum
Non temere in gnavd fertur habere manu.
Maluit ergo manus Jani bene pingere rura,
Quant caput , aut homines, aut male fcire Deos.
Dat is:
De Nederlander fchetst meeft landfehap, berg en
dalen,
Men ziet den Italiaan beft menfeh en Goden malen.
F 4 Geen