Mander, Carel van; Jongh, Jacobus; Esveldt, Steven van [Oth.]; Jongh, Jacobus de [Transl.]: Het Leven Der Doorluchtige Nederlandsche en eenige Hoogduitsche Schilders (Band 1) (Amsterdam: Esveldt, 1764)

Hoogduitfche Schilders, 345
JOOST van WINGEN.
Op dat het hoflijk Bruffel bij onzen tijd met een
dubbel fieraad in de Kunft zou praaien , heeft die
Stad neyens gemelden Kunftenaar Aart Mijtens
ook voortgebragt den voortreflijken en vernuftigen
Schilder Joost van Wingen , aldaar gebooren in
jaar 1544. Groote zucht voor de Kunft heb-
bende , en geene moeite ontziende om te leeren,
ging hij eene reis doen naar Italië^ en woonde vier
jaaren te Rome bij eenen Kardinaal.
Na zijne te rugkon^ft in Nederland, en vader-
lijke Stad Brujfelwerd hij eindelijk Schilder van
den Prins van Parma , en heeft aldaar verfcheiden
fraaie ftukken gemaakt, inzonderheid een Outer-
ftuk te St. Goelen [of Gudula] of zo eenigen wil-
len , in eene Kerk van de Cellebroers , zijnde een
Avondmaal , waarin Paulus de Fries het Gebouw
zou gemaakt hebben. Dit Avondmaal, zo ’er geen
twee gelijken van dezelve hand zijn, is een onge-
meen ftuk , en ’t befte dat ’er in Nederland van
hem te zien is. Noch vindt men van hem te Brus-
fel bij eenen Doftor > Meefter fan Mijtens , een
zeer fchoon ftuk, daar Simfon de hair-lokken wor-
den afgefnecden; en in een ander burger-huis een,
dat Paulus bekeering zeer natuurlijk verbeeldt.
Dan voorneemens een reisje buiten ’s Lands te
doen , en in zijne plaats bij den Prins van Parma
gefteld hebbende Oftavio van Neen 9 kwam hij met
zijn huisgezin omtrend ’t jaar 1584. te Frankfort;
daar ook eenige zeer fraaie ftukken van hem ge-
fchilderd zijn , bijzonder een , dat wel het meeft
pitmuntte , zijnde een groot ftuk en verbeeldende