DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.51216#0395
Hoogdult/cbe Schilders* 305
KORNELIS MOLENAAR
gebijnaamd Schede Ned,
De Schïlder-kunft, met betrekking tot het Land-
fchap , zoude zich grootlijks konnen belgen , zo
ik zweeg en het geheugen niet bewaarde van Kor-
Nelis Molenaar , om zijn fcheel gezicht, gemeen-
lijk Schede Ned geheten; want offchoon men vee-
le kunftige Landfchap-fchilders gevonden heeft 6
die in Boomen en andere onderwerpen uitmunte-
den, ziet men nochtans, mijn’s erachtens en onder
verbetering 4 van niemand fraaijer en fchilderachti-
ger (lach van bladen j dan van hem. Van de Or-
dinantie zijner Landfchappen en Verfchieten heb ik
niet veel anders te roemen, dan dat alles, wat men
van hem ziet, den Schilderen wel bevalt, doch
hij had geene handeling in het fchilderen van Beel-
den. Op de wijze der Miniatuur-fchMters fchildtr-
de hij zonder maalftok , en was wonder vaardige
werkende voor den een’ en den ander'in dag-huur.
In eenen dag b als men hem te vooren ’t werk wat
aangelegd had 3 fchilderde hij een groot fraai Land-
fchap, waarvoor hem een Daler betaald werd 5 en
fomtijds voor een verfchiet of grondje zeven hui-
vers. Hij was zeer goedaartig en veele Schilders
gebruikten hem tot hun eigen voordeel. Te huis
had hij niet veel te zeggen en leed groote armot»
de; want hij door de liefde tot den drank zich zel-
ven niet wel konde beftuuren, waarvan de fehuld,
als veel gefchiedt., op de vrouw gelegd werd, die
dikwils ’t geld te voren ophaalde, terwijl het werk
thuis onafgedaan bleef; Zijn Vader was een ge-
meen Schilder , en na den dood van dezen 'eerde'
hij bij zijn’ hief-vader , mede geen’Overvliegen
L Ded* V Dë
KORNELIS MOLENAAR
gebijnaamd Schede Ned,
De Schïlder-kunft, met betrekking tot het Land-
fchap , zoude zich grootlijks konnen belgen , zo
ik zweeg en het geheugen niet bewaarde van Kor-
Nelis Molenaar , om zijn fcheel gezicht, gemeen-
lijk Schede Ned geheten; want offchoon men vee-
le kunftige Landfchap-fchilders gevonden heeft 6
die in Boomen en andere onderwerpen uitmunte-
den, ziet men nochtans, mijn’s erachtens en onder
verbetering 4 van niemand fraaijer en fchilderachti-
ger (lach van bladen j dan van hem. Van de Or-
dinantie zijner Landfchappen en Verfchieten heb ik
niet veel anders te roemen, dan dat alles, wat men
van hem ziet, den Schilderen wel bevalt, doch
hij had geene handeling in het fchilderen van Beel-
den. Op de wijze der Miniatuur-fchMters fchildtr-
de hij zonder maalftok , en was wonder vaardige
werkende voor den een’ en den ander'in dag-huur.
In eenen dag b als men hem te vooren ’t werk wat
aangelegd had 3 fchilderde hij een groot fraai Land-
fchap, waarvoor hem een Daler betaald werd 5 en
fomtijds voor een verfchiet of grondje zeven hui-
vers. Hij was zeer goedaartig en veele Schilders
gebruikten hem tot hun eigen voordeel. Te huis
had hij niet veel te zeggen en leed groote armot»
de; want hij door de liefde tot den drank zich zel-
ven niet wel konde beftuuren, waarvan de fehuld,
als veel gefchiedt., op de vrouw gelegd werd, die
dikwils ’t geld te voren ophaalde, terwijl het werk
thuis onafgedaan bleef; Zijn Vader was een ge-
meen Schilder , en na den dood van dezen 'eerde'
hij bij zijn’ hief-vader , mede geen’Overvliegen
L Ded* V Dë