Mander, Carel van; Jongh, Jacobus; Jongh, Jacobus de [Übers.]; Esveldt, Steven van [Bearb.]: Het Leven Der Doorluchtige Nederlandsche en eenige Hoogduitsche Schilders (Band 1) (Amsterdam: Esveldt, 1764)

3 2 6 Leven de# Nederlandfche en
gebragt door Goltzius, zeer wel getroffen, en hem
bijzonder gelijkende (*). [Zijn Portret is in dq
Plaat CC. n. i. (j-) ].
FRANS en GILLIS MOSTAART.
Schoon men ’t onder honderden , ja duizenden
ïiaauwlijk eens zal vinden ? dat twee menleken el-
kanderen in wezen volkomen gelijken , dewijl ’cr
noch altijd eenig onderfcheid is te befpeureri, zag
men echter het tegendeel in de Tweelingen, FranS
en Gillis Mostaart , die ter zelyer uure geboo-
ren , elkanderen zo net geleeken als twee druppe-
len waters , zp dat zelfs de Ouders den een van
den anderen niet konden onderkennen. Zij waren
geboortig van Huift in Vlaanderen niet zeer verre:
van Antwerpen ; en woonden met hunnen Vader >
een gemeen Schilder?in de laatfte Stad; doch was
hun-
(*) Hans Bol heeft fraai in ’t koper geëtft op eene te-
kenachtige manier, zo Landfchappen met Boeren-kermiflen ,
als Bruiloften enz: , die bij de Liefhebbers met groote ach»
iing bewaard worden. Medegedeelde bijzonderheden.
1 G? Onder dat in den vorigeh druk leeft men dit vers;
Piftorum fedes dedit hunc Mechlinia Bollum,
Arte, nitore urbes qiice fuperat reliquas,
piura, lacus, aqueo quamvis fint ducta colorey
■ Ncn tarnen hac abeunt more fiuentis aqu<s.
Dat is :•
’T fraai Mechien, ’t eel verblijf der Söhildren van voor lang 9
Roemt dat uit zijne Veft Jan Bol is voortgekomen,
Wiens water-verw ons geeft veld, ftroom en watergang
?eftendiger van aart» dan de onftandvafte ftrocmen.