Hoogduitfthe Schilders, 95
heten Jan Matsijs , die mede een goed Schil-
der was. Van dezen wordt te Amfterdamïn deWar-
moesftraat in ’t zogenaamd Lavoir een ftukje ge-
zien, verbeeldende Wiffelaars, bezig met het tel-
len en verwiflelen van geld; ook worden te Ant-
werpen en op andere plaatfen noch verfcheiden Huk-
ken van hem gevonden. [De afbeelding van dezen
Jan Matfijs ziet men in de plaat I.n.2.(*),en die
van zijn Vader Quinten in de plaat L. n. 1.]
NB. In I aanhangfel achter dit Schilderboek zegt
van Mandcr zelf, door nader bericht, of zulks ver-
geten hebbende: dat Q. Messijs in ’t jaar 1529 ge-
ftorven is; noch, dat hij een groot Zang- of Speel-
kunftenaar of Mufikant geweeft is; voorts dat hij
bij geenen Meefter de Schilderkunit geleerd had.
JE-
Op het een-regelig versje Connubialis enz. maakt de
Heer Miffon op de boven-aangehaalde plaats eene aanmer-
king, die echter tot niet anders ftrekt dan om te betogen,
dat de maker daar van geen groot Latinift zij geweeft:
,, Connubialis amor [zegt hij] is de liefde van een Man tot
„ zijne Vrouw, of van eene Vrouw tot haren Man (een
„ zaak die voor zeldzaam gehouden wordt J maar Quintijn
„ verliefd zijnde op eene dochter, die zijn Vrouw noch
„ niet was, kan men die liefde niet noemen Cormubialis
„ amor. Hij minde om te trouwen, maar men kon toen
„ niet zeggen, dat hij een minnaar en getrouwd was.”
Dezelve Miflon tekent ook aan, dat men omtrent'30 voe-
ten van de Kerk (van onze Lieve Vrouwe, of de Hoofdkerk)
een put ziet, waar van het ijzerwerk dienende tot afhan-
ging' van de fchijf of het rad, met veel lofwerk verfierd is,
en voor het werk van den vermaarden Quintjin , doe hij
noch Smit was, te Antwerpen gehouden wordt.
(♦) Deze Jan Matfijs heeft wederom een Zoon nagela-
ten ,genaamd Kornelis Matfijs: deze was, zo mede geen
Schilder, ten minden een Etfer. Van hem zijn in prent
eenige gefchiedeniflen uithet TV. 7h/7z77»e«rgejaarmerkt 15501
de fterke daden van Siwfon 12 ftuks ,gejaarmerkt 1549,1550
«n 1562, en veel meer anderen. Uit medebed. bijzonderb.
heten Jan Matsijs , die mede een goed Schil-
der was. Van dezen wordt te Amfterdamïn deWar-
moesftraat in ’t zogenaamd Lavoir een ftukje ge-
zien, verbeeldende Wiffelaars, bezig met het tel-
len en verwiflelen van geld; ook worden te Ant-
werpen en op andere plaatfen noch verfcheiden Huk-
ken van hem gevonden. [De afbeelding van dezen
Jan Matfijs ziet men in de plaat I.n.2.(*),en die
van zijn Vader Quinten in de plaat L. n. 1.]
NB. In I aanhangfel achter dit Schilderboek zegt
van Mandcr zelf, door nader bericht, of zulks ver-
geten hebbende: dat Q. Messijs in ’t jaar 1529 ge-
ftorven is; noch, dat hij een groot Zang- of Speel-
kunftenaar of Mufikant geweeft is; voorts dat hij
bij geenen Meefter de Schilderkunit geleerd had.
JE-
Op het een-regelig versje Connubialis enz. maakt de
Heer Miffon op de boven-aangehaalde plaats eene aanmer-
king, die echter tot niet anders ftrekt dan om te betogen,
dat de maker daar van geen groot Latinift zij geweeft:
,, Connubialis amor [zegt hij] is de liefde van een Man tot
„ zijne Vrouw, of van eene Vrouw tot haren Man (een
„ zaak die voor zeldzaam gehouden wordt J maar Quintijn
„ verliefd zijnde op eene dochter, die zijn Vrouw noch
„ niet was, kan men die liefde niet noemen Cormubialis
„ amor. Hij minde om te trouwen, maar men kon toen
„ niet zeggen, dat hij een minnaar en getrouwd was.”
Dezelve Miflon tekent ook aan, dat men omtrent'30 voe-
ten van de Kerk (van onze Lieve Vrouwe, of de Hoofdkerk)
een put ziet, waar van het ijzerwerk dienende tot afhan-
ging' van de fchijf of het rad, met veel lofwerk verfierd is,
en voor het werk van den vermaarden Quintjin , doe hij
noch Smit was, te Antwerpen gehouden wordt.
(♦) Deze Jan Matfijs heeft wederom een Zoon nagela-
ten ,genaamd Kornelis Matfijs: deze was, zo mede geen
Schilder, ten minden een Etfer. Van hem zijn in prent
eenige gefchiedeniflen uithet TV. 7h/7z77»e«rgejaarmerkt 15501
de fterke daden van Siwfon 12 ftuks ,gejaarmerkt 1549,1550
«n 1562, en veel meer anderen. Uit medebed. bijzonderb.