98 Leven der Nederlandfcbe en
den worden. Lampfonius fpreekt in' zijne gedichten
Jeronimus Bos dus aan:
Quid fibi vult, Hieronyme Boschi,
llle oculis tuus attonitus ? quid
Pallor in ore ? velut lemures fi et
Speftra Erebi volitantia corarn
.AJpiceres ? Tibi Ditis avari
Crediderim patuijje recejjus
Taitareas^ domos; tua quando^
Quicquid habet Jinus imus Avemi,
Tam potuit bene pingere dextra.
Dat is:
Wat wil dat zo verbaasd gezicht,
Jeroen? die bleekheid op de wangen?
Zou u ook ’t helfch gefpook veelligt
Om de ooren vliegen en u prangen ?
Zou Pluto ook den afgrond wel
U hebben opgedaan ? zijn Landen
En
Karei de V. en Filips de II. door de Engelen in den Hemel
worden gedragen, wel verdaan de < dus vaart hij voort) in ef-
tigie enz. Dit ftuk zoude wel van Jeronimus Bofcb konnen
zijn, om dat hij van zulke flerke verbeeldingen hield. Je-
roon heeft ook in hout gefneden. Onder allen is van hem
een houtfneêprent, verbeeldende een St. Anthonis Tentatie
of aanvechting gejaarmerkt 1522. Veele prenten zijn noch
onder de Liefhebbers voor handen, die door verfcheiden
Plaatfnijders naar zijne fchilderijen of tekeningen in’t Koper
gebragt zijn, als eene St. Anthonis tentatie; een Luiaarts
en Lanterfanten leven; daar men den Gek fcheert; daar de
eene blinde den anderen leidt; daar de groote viffchen de
kleine eeten, en veele anderen meer, doorgaands kluchtig
en zo grappig van ordinantie, dat menzeniet zonder lachen
kan befcbouwen. Uit medegedeelde bijzonderb.
den worden. Lampfonius fpreekt in' zijne gedichten
Jeronimus Bos dus aan:
Quid fibi vult, Hieronyme Boschi,
llle oculis tuus attonitus ? quid
Pallor in ore ? velut lemures fi et
Speftra Erebi volitantia corarn
.AJpiceres ? Tibi Ditis avari
Crediderim patuijje recejjus
Taitareas^ domos; tua quando^
Quicquid habet Jinus imus Avemi,
Tam potuit bene pingere dextra.
Dat is:
Wat wil dat zo verbaasd gezicht,
Jeroen? die bleekheid op de wangen?
Zou u ook ’t helfch gefpook veelligt
Om de ooren vliegen en u prangen ?
Zou Pluto ook den afgrond wel
U hebben opgedaan ? zijn Landen
En
Karei de V. en Filips de II. door de Engelen in den Hemel
worden gedragen, wel verdaan de < dus vaart hij voort) in ef-
tigie enz. Dit ftuk zoude wel van Jeronimus Bofcb konnen
zijn, om dat hij van zulke flerke verbeeldingen hield. Je-
roon heeft ook in hout gefneden. Onder allen is van hem
een houtfneêprent, verbeeldende een St. Anthonis Tentatie
of aanvechting gejaarmerkt 1522. Veele prenten zijn noch
onder de Liefhebbers voor handen, die door verfcheiden
Plaatfnijders naar zijne fchilderijen of tekeningen in’t Koper
gebragt zijn, als eene St. Anthonis tentatie; een Luiaarts
en Lanterfanten leven; daar men den Gek fcheert; daar de
eene blinde den anderen leidt; daar de groote viffchen de
kleine eeten, en veele anderen meer, doorgaands kluchtig
en zo grappig van ordinantie, dat menzeniet zonder lachen
kan befcbouwen. Uit medegedeelde bijzonderb.