DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:Overvoorde, J. C.: Het avondmaalzilver der Remonstrantsche gemeente te Nieuwkoop
DOI Artikel:Beelaerts, W. A.: Een merkwaardig altaarstuk
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0289
Over het jaar der schenking is niets naders bekend. Alleen is het waarschijnlijk,
dat een gedeelte van het zilver afkomstig is van de in 1811 opgeheven Remonstrantsche
kerk te Zevenhoven. Uit de kerkeraadsnotulen toch blijkt, dat het toen nog aldaar
aanwezig zilver- en koperwerk en het damast avondmaalkleed met het archief aan de
kerk te Nieuwkoop is overgedragen.
Behalve het zilverwerk bezit de Remonstrantsche gemeente te Nieuwkoop nog
twee koperen kronen, elk van twee rijen van 6 armen. Verder een voorlezerslezenaar met
een ster in het midden, uit de 18de eeuw, en een waarschijnlijk later hiernaar gecopieerde
lezenaar, aan den preekstoel bevestigd op een ouderen, mooi bewerkten draaibaren arm
uit de 17de eeuw.
De preekstoel zelf is achtkant op een achtkant onderstuk met gesneden rand langs
het klankbord en goed gesneden rugstuk en versierde boogpaneelen. Het rugstuk is
gemerkt 16 V 49 en C . A. Het doophek bevat nog oud paneelwerk, waarschijnlijk
afkomstig van een heerenbank.
Het koperen doopbekken is zeer eenvoudig, doch aan de onderzijde versierd met
een zeer mooi gedreven voorstelling van den doop in den Jordaan, met een echt Hollandsch
dorpsgezicht op den achtergrond, waarvan de fijne vormen echter zeer geleden hebben
door het veelvuldig poetsen van het koperwerk.
Het eenvoudige kerkje maakt een goeden indruk met het niet onbelangrijke meubilair
en deze indruk zoude nog verhoogd worden, indien men kon besluiten om den echt naar
den Hollandschen dorpstrant geverfden preekstoel van de hinderlijke verflaag te ontdoen.
J. C. OVERVOORDE.
■ ====z======^^====z=: ■ ■ ■ =^=====^===^^^^=zr== ■
EEN MERKWAARDIG ALTAARSTUK.
Dezen zomer werd mijne hulp door den bekenden kunstliefhebber J. B. van Stolk
te Scheveningen ingeroepen ter identificeering van een aantal wapens, voorkomende op
een schilderij in zijn bezit. Enkele daarvan meende ik te moeten toeschrijven aan oud-adellijke
Utrechtsche geslachten, maar om met eenige zekerheid dienaangaande iets te kunnen zeggen,
verzocht ik het schilderstuk persoonlijk in oogenschouw te mogen nemen, hetgeen mij
gereedelijk werd toegestaan. Bij de bezichtiging werd mijne aanvankelijke opinie niet weinig
versterkt, want het schilderij, hetwelk een luik van een altaarstuk bleek te zijn, waarop
een man en eene vrouw in knielende houding waren afgebeeld met hunne beschermheiligen,
gaf op den achtergrond ontwijfelbaar den Dom van Utrecht te zien.
Zooals op de hierbij gereproduceerde afbeelding van het schilderstuk is te zien,
komen daarop vijf wapens voor, t. w. vier vrijhangende in de open loggia en één op
het over het bidbankje gespreide laken. Dit laatste wapen, zijnde een gedeeld ruitschild,
achtte ik voor de beantwoording der nadere vraag, wie de voorgestelde personen waren,
van meer belang dan de vier andere. Naar alle waarschijnlijkheid toch verbeeldde dit het
273
dat een gedeelte van het zilver afkomstig is van de in 1811 opgeheven Remonstrantsche
kerk te Zevenhoven. Uit de kerkeraadsnotulen toch blijkt, dat het toen nog aldaar
aanwezig zilver- en koperwerk en het damast avondmaalkleed met het archief aan de
kerk te Nieuwkoop is overgedragen.
Behalve het zilverwerk bezit de Remonstrantsche gemeente te Nieuwkoop nog
twee koperen kronen, elk van twee rijen van 6 armen. Verder een voorlezerslezenaar met
een ster in het midden, uit de 18de eeuw, en een waarschijnlijk later hiernaar gecopieerde
lezenaar, aan den preekstoel bevestigd op een ouderen, mooi bewerkten draaibaren arm
uit de 17de eeuw.
De preekstoel zelf is achtkant op een achtkant onderstuk met gesneden rand langs
het klankbord en goed gesneden rugstuk en versierde boogpaneelen. Het rugstuk is
gemerkt 16 V 49 en C . A. Het doophek bevat nog oud paneelwerk, waarschijnlijk
afkomstig van een heerenbank.
Het koperen doopbekken is zeer eenvoudig, doch aan de onderzijde versierd met
een zeer mooi gedreven voorstelling van den doop in den Jordaan, met een echt Hollandsch
dorpsgezicht op den achtergrond, waarvan de fijne vormen echter zeer geleden hebben
door het veelvuldig poetsen van het koperwerk.
Het eenvoudige kerkje maakt een goeden indruk met het niet onbelangrijke meubilair
en deze indruk zoude nog verhoogd worden, indien men kon besluiten om den echt naar
den Hollandschen dorpstrant geverfden preekstoel van de hinderlijke verflaag te ontdoen.
J. C. OVERVOORDE.
■ ====z======^^====z=: ■ ■ ■ =^=====^===^^^^=zr== ■
EEN MERKWAARDIG ALTAARSTUK.
Dezen zomer werd mijne hulp door den bekenden kunstliefhebber J. B. van Stolk
te Scheveningen ingeroepen ter identificeering van een aantal wapens, voorkomende op
een schilderij in zijn bezit. Enkele daarvan meende ik te moeten toeschrijven aan oud-adellijke
Utrechtsche geslachten, maar om met eenige zekerheid dienaangaande iets te kunnen zeggen,
verzocht ik het schilderstuk persoonlijk in oogenschouw te mogen nemen, hetgeen mij
gereedelijk werd toegestaan. Bij de bezichtiging werd mijne aanvankelijke opinie niet weinig
versterkt, want het schilderij, hetwelk een luik van een altaarstuk bleek te zijn, waarop
een man en eene vrouw in knielende houding waren afgebeeld met hunne beschermheiligen,
gaf op den achtergrond ontwijfelbaar den Dom van Utrecht te zien.
Zooals op de hierbij gereproduceerde afbeelding van het schilderstuk is te zien,
komen daarop vijf wapens voor, t. w. vier vrijhangende in de open loggia en één op
het over het bidbankje gespreide laken. Dit laatste wapen, zijnde een gedeeld ruitschild,
achtte ik voor de beantwoording der nadere vraag, wie de voorgestelde personen waren,
van meer belang dan de vier andere. Naar alle waarschijnlijkheid toch verbeeldde dit het
273