Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 3-4
DOI Artikel:
Vogelsang, Willem: Naar aanleiding van een catalogus van pleisterafgietsels
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0223

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dat ook deze laatste wensch vervuld ware, dat alles in de juiste volgorde, onder het juiste
licht was gerangschikt, dan zou men er toe kunnen overgaan van den bijgehouden
inventaris op fiches, waarbij ook het pas geschreven boekje een hulpmiddel biedt, een
definitieven catalogus in verschillende handige deeltjes uit ie geven, voorzien van inleidingen,
die den bezoeker introduceeren en al het noodige. Deze stille gidsen zouden de ver-
zameling binnen bet geestelijk bereik van velen kunnen brengen.

IV.

Er is nog één punt van overwegend belang, dat ik ook hier reeds wat uitvoerig
wil behandelen, al staat het niet rechtstreeks in verband met de hoofdpunten, die
wij in 't voorgaande hebben besproken. Dat is de questie van het decoratieve ejfect der
verzameling en van de behandeling der afgietsels zelve. Ik duidde daarstraks reeds met
een enkel woord aan, dat de passende kleur der omgeving er zeer toe kan bijdragen het
onaangename van deze witte phalanx tot zekere hoogte te verzachten. Voor die kleur
zelf zijn natuurlijk a priori geen regelen te geven. Over het algemeen leert de ervaring,
dat zekere frischheid, zonder te sterke contrasten niet schaadt en dat men daardoor ontkomt
aan het min of meer stoffig-krijterig aspect van het geheel. Voor bonten rijkdom moet
men zich natuurlijk bij een verzameling, wier eenheid haar kracht is, wachten. Alle andere
luxe, dan die van ruimte, goede belichting en prettige kleur zij streng geweerd, omdat zij
een hinderlijke tegenstelling vormt, tegen 't uitteraard goedkoop aandoende materiaal.

De behandeling van dat materiaal zelf levert ook eenige problemen op. Gips
zonder overtrek, zelfs nog met de gietnaden, is natuurlijk 't meest zuivere beeld van
't origineel; maar in vele gevallen zal men de stukken niet zoo kunnen krijgen, tenzij
men ze zelf met groote kosten laat vervaardigen. Dit als strenge eisch voor het geheel
te stellen gaat niet aan. Ook bedenke men, dat de ongeprepareerde gipshuid op zeer
hardnekkige wijze juist daar vuil wordt, waar hoogsels zitten en waar men dus bij
bronzen en marmeren origineelen glimlichten verwacht. Zoo krijgt een oude reeks van
pleisterafgietsels iets van een verzameling photographische negatieven, die men niet
goed kan schoonmaken, wat bij afgietsels van groote brokken architectonisch ornament
niet zoo heel erg hindert, maar bij alle fijnere dingen ten slotte onverdraaglijk wordt.
De middelen daartegen zijn even veelvuldig als de meeningen omtrent hunne bruikbaarheid
verschillen. Het is niet onze taak ze hier achtereenvolgens te behandelen. Prepareeren
met dunne lijmsaus, met parafine, met een uiterst fijn laagje olieverf wordt aanbevolen.

Mocht er bij proeven een goed preparaat gevonden zijn, dan is er niets tegen
te zeggen, om daarmede, voor zoover dit mogelijk is, vele stukken tegen de boven-
genoemde invloeden te beschermen en aan het geheele complex een aangenamer tint te
geven. Dit laatste brengt mij van zelf nog even op het niet ongevaarlijke kapittel van
het polychromeeren van afgietsels. Men heeft daarmee in sommige gevallen waar het ging
om de nabootsing van bronspatine merkwaardige uitkomsten verkregen en is er ook wel
toe overgegaan origineelen, wier polychromie nog voldoende bewaard was, eveneens in

207
 
Annotationen