Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 8.1915

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Opgravingen in Nederland: De galerij van opgravingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19804#0270

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In drie zeer ruime zalen volgen de Nederlandsche vondsten in tijdsorde.

Allereerst in een groote galerij zijn opgesteld de opgravingen in de hunnebedden
te Drouwen en Emmen. Dr. Holwerda heeft over deze ontdekking reeds herhaaldelijk
geschreven, het resultaat zijner onderzoekingen is nu aanschouwelijk voor oogen gesteld:
modellen van het hunnebed te Drouwen, volgens den tegenwoordigen toestand bij de
ontgraving gebleken en een reconstructie van den oorspronkelijken staat, een model van
den steenbouw te Emmen, kasten met fragmenten van vaatwerk en de steenen voorwerpen
in de hunnebedden gevonden, transparanten tegen de ruiten naar de voortreffelijke photo-
graphische opnamen, bij het werk gemaakt.

Niet minder belangrijk is het volgende: de vondsten uit de vóór-historische neder-
zetting bij het Uddelermeer en de opgravingen der grafheuvels op de Veluwe. De onder-
zoeking dezer heuvels heeft geleid tot een bijzonder fraaie ontdekking van Dr. Holwerda.
Het bleek, dat het oorspronkelijk hutten waren, opgebouwd uit lagen horizontaal liggende
balken met plaggen en aarde gedekt. Het inwendige der hutten was toegankelijk. Daar
was de overledene bijgezet met eenig aardewerk, voor dezen tijd karakteristiek, zoogenaamde
klokbekers. In den loop der tijden zijn de hutten ingestort, maar in den heuvel waren
nog de sporen van den houten bouw te zien. Photo's van de opgravingen en een model
van zulk een grafheuvel in den oorspronkelijken toestand vindt men bij het tentoon-
gestelde. Dr. Holwerda meende een verwantschap te kunnen vaststellen met de groote
graven in Griekenland uit den Mykeenschen tijd en spreekt daarom van koepelgraven.

Hoe deze heuvels na instorting herhaaldelijk voor begraven zijn gebruikt, toont
op aanschouwelijke wijze een grafheuvel te Nierssen. Een teekening van dezen heuvel
in doorsnee is aanwezig. Onder in den heuvel waren de overblijfselen van een hutgraf
met een klokbeker en een vuursteenen mes. Later heeft men over den heuvel een brand-
stapel opgericht en de ruwe urnen met de asch der verbranding in den heuvel begraven.
Wederom na geruimen tijd zijn de overblijfselen van nog een verbrande doode in den
heuvel bijgezet. Dr. Holwerda meent de bovenste laag te kunnen dateeren in den tijd
omstreeks Christus' geboorte, van de onderste lagen blijkt uit dezen vondst reeds genoegzaam
de hooge ouderdom. Duidelijk is de verhouding der lagen op de teekening en in een
kastje, waar de voorwerpen uit elke laag afzonderlijk op een plank zijn uitgestald.

De volgende zaal vraagt minder belangstelling. Daar treft men aan de opgravingen
uit de ontgraven grafvelden in ons land uit verschillende tijden. Waren in de hunne-
bedden en hutgraven steeds onverbrande lijken, sedert den middelsten bronstijd wordt
lijkverbranding gewoon. In den lateren bronstijd vindt men nog steeds heuvelgraven.
Later, ongeveer gelijktijdig met de verspreiding van het ijzer, komen voornamelijk
urnenvelden in zwang.

Noord- West-Duitschland, waartoe ons land in den geheelen vóórhistorischen tijd, ook
in den tijd der hunnebeden, is te rekenen, is zeer ten achter gedurende deze periode bij
Scandinavië en Zuid-Duitschland. Wellicht is het gebrek aan metaal en de moeite om
het te verkrijgen de oorzaak van. deze armoede. Eerst in den Romeinschen tijd met het

254
 
Annotationen