Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Monumentenbescherming in Oorlogstijd
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0077

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
gewijd, bewijzen, dat bevoegde kringen de toepassing van het besluit der Vredes-
conferentie binnen zekere grenzen niet onmogelijk achten.

Er staan hier zóó groote belangen op het spel, dat men geen poging mag
nalaten om van de monumenten van wereldhistorische beteekenis in de brand-
punten van oude beschaving, gelegen in de streken, waar de strijd woedt, nog te
redden wat er met mogelijkheid te redden valt. Eene conferentie met of tusschen
de oorlogvoerende staten te beleggen is thans niet doenlijk, maar tegen een overleg
tusschen de neutrale staten bestaan geene, of althans minder bezwaren. Indien de
vertegenwoordigers der onzijdige staten door eene conferentie tot overeenstemming
konden komen over de middelen tot behoud van monumenten in tijd van oorlog,
dan zouden wel is waar hun besluiten niet bindend zijn voor de strijdende
partijen, maar zij zouden waarschijnlijk dezen invloed ten goede oefenen, dat de
oorlogvoerenden er ten minste eenigszins rekening mede hielden. Tevens zouden
zij tot grondslag kunnen dienen voor een algemeene conferentie na den vrede,
waarop bepalingen omtrent het behoud der monumenten in latere oorlogen
ontworpen kunnen worden.

Juist voor de onzijdigen is hier dus een schoone taak weggelegd. Zelfs
indien hunne conferentie slechts bijdroeg tot het behoud van enkele monumenten
van wereldhistorische beteekenis, dan reeds zouden zij daarmede een onschatbaren
dienst aan de menschheid bewezen hebben.

Ook in het buitenland, met name in Zwitserland, zijn al stemmen opgegaan,
die bewijzen, dat het hierboven uitgesproken denkbeeld daar instemming zal
vinden. Hier zij slechts verwezen naar de brochure van professor F. Vetter te
Bern: »Friede dem Kunstwerke”.

Nederland, dat steeds op ondubbelzinnige wijze de neutraliteit heeft hoog-
gehouden, is de meest geschikte plaats voor de bedoelde conferentie, welke als
eene aanvulling der Vredesconferentie kan beschouwd worden.

Het bestuur van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond wendt zich
daarom in allen eerbied tot Uwe Majesteit met het verzoek te overwegen, of zulk
eene conferentie door de Nederlandsche regeering bijeen geroepen kan worden,
en, zoo Uwe Majesteit dit mogelijk acht, tot eene bijeenroeping over te gaan,
zoo spoedig als de omstandigheden het gewenscht doen voorkomen. Het bestuur
verklaart zich gaarne bereid desverlangd een uitvoerig rapport samen te stellen
over de wijze, waarop de bedoelde conferentie tot een nuttig resultaat zou
kunnen leiden.”

Moge het Hare Majesteit behagen dit adres in gunstige overweging te nemen en
moge de Regeering bij het voorloopig polsen der andere neutrale regeeringen die mede-
werking vinden, welke een welslagen der conferentie alleen mogelijk kan maken.

Als slechts één monument van overwegend belang hierdoor van ondergang wordt

67
 
Annotationen