'W| mm
—=n
V
™ □ o o O V
^ a □ o o W
L
A
O
i
O
1
o
o
O
c
o o o o ^
A
.. ..j
ALGEMEENE VERGADERING TE ’S-GRAVENHAGE.
Algemeene vergadering van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond te 's-Gravenhage
op Zaterdag 9 November 1918, in „Pulchri Studio".
Aanwezig: de leden Mr. L. G. N. Bouricius, A. van Erven Dorens, Dr. H. E. van
Gelder (Gemeentemuseum ’s-Gravenhage), Dr. C. Hofstede de Groot (Die Haghe),
Dr. E. J. Haslinghuis, P. Haverkorn van Rijsewijk, G. de Hoog Hz., Dr. J. Kalf,
Dr. N. J. Krom, Prof. Dr. R. Ligtenberg, Mr. Dr. J. C. Overvoorde (Lakenhal), Mej. I. C.
E. Peelen, Prof. W. van der Pluym, Prof. K. Sluyterman; de correspondeerende leden
Th. Boelen, H. J. de Groot, P. J. van Harderwijk, Mgr. Prof. A. H. L. Hensen,
H. van der Kloot Meyburg, G. Knuttel, C. Meischke, Dr. J. A. Molhuysen, Dr. L. van
Puyvelde, Dr. M. P. Rooseboom, Jhr. Mr. \. F. O. van Sasse van IJsselt, W. P. van
Stockum Jr., Mr. H. Zillesen.
De voorzitter opent te kwart voor drie de vergadering. Hij deelt mede, dat de
aanleiding tot deze vergadering bestaat in de noodzakelijkheid in de vervulling van
het presidium te voorzien. De heer Vogelsang, die zich niet bereid had verklaard
het voorzitterschap op zich te nemen, is, ook na het votum der vorige algemeene
vergadering, bij dit besluit gebleven. Thans dient dus een opvolger van spreker gekozen
te worden. Ook de heer van Riemsdijk wenscht niet voorzitter te worden.
Verkiezing van een voorzitter. — Nadat de notulen, die in het Bulletin verschenen
zijn, ongelezen zijn goedgekeurd, stelt de heer Bouricius voor den heer van der Pluym
bij acclamatie tot voorzitter te kiezen. Deze laatste verlangt echter een schriftelijke
stemming. De uitslag hiervan is, dat gekozen wordt de heer van der Pluym met 13
stemmen, tegen 3 op den heer van Sasse, en 1 op den heer Kalf.
De gekozene verklaart nu gaarne de waardigheid te aanvaarden. De heer Overvoorde
spreekt zijn vertrouwen uit, dat het den Bond, die tot een lichaam van beteekenis
geworden is, onder den nieuwen voorzitter wèl zal gaan. Er zullen zeker in de eerste
tijden moeilijkheden, vooral van materieelen aard, te overwinnen zijn. Den wensch
uitende, dat dit moge gelukken, overhandigt hij den hamer aan zijn opvolger. Deze
dankt voor het gesprokene en voelt zich gedrongen — en hij weet hier ten volle uit
naam van de vergadering te kunnen spreken — den scheidenden voorzitter warme
erkentelijkheid te betuigen voor het zeer vele, dat deze, sinds de oprichting, voor den
16
227