Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Martin, H.: Een stukje beeldhouwwerk, afkomstig van het voormalige Karmelieten-klooster te Woudsend
DOI Artikel:
Six, E. W. C.: Willem Daniëlsz van Tetrode, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0217

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
waaraan tallooze kerken en kloosters hun ontstaan te danken hebben gehad. Wel is
bekend dat veelal de leiding in vreemde handen berustte 1), doch het is o. i. toch zeer
waarschijnlijk dat ook in onze provincie vaklieden zullen zijn gevormd die bekwaam
genoeg waren om zulk zeer eenvoudig beeldhouwwerk, als waarvan wij hier een voorbeeld
zien, uit te voeren. De Heer Veenstra, architect te Leeuwarden en vlijtig bestudeerder
der middeleeuwsche architectuur in Friesland, meent dat de versierde baksteenen aan
sommige monumenten gebeeldhouwd zijn na het bakken en noemde mij o. a. de kerken
te Swichum, Minnertsga, Blessum, Hyum, Wierum etc. Wanneer dit juist is, mag men
wel aannemen dat deze bewerking door inheemsche krachten is gesqhied want deze
groot formaat baksteenen, de z.g. oude- of groote Friezen of kloostermoppen, werden in
Friesland gebakken.

Vergeleken bij den steen van Eppo vertoont die van Woudsend grooten vooruit-
gang. Voor de dateering is het betrekkelijk onverschillig of wij hier met een Friesch
dan wel met een Westfaalsch product te doen hebben. In geen geval kan hij dus in de
eerste jaren van ’t bestaan van het klooster gebeiteld zijn en wij meenen hem dan ook
te mogen plaatsen in de 2de helft der 14de eeuw.

Waarvan heeft deze steen, die aan beide kanten is bewerkt, deel uitgemaakt? Van
een oxaal of een bank? Wij weten het niet. Hij bewijst dat de kerk, of de andere
kloostergebouwen, een voor Friesland rijken sculpturalen tooi bezaten en het mag
verwondering wekken dat van dit eenmaal machtige klooster niet meer belangrijke bouw-
fragmenten zijn overgebleven. Steeds meer blijkt dat de verwoesting der Friesche kloosters
zeer grondig is geschied en zoo is de geschiedenis dezer monumenten nog heel wat
moeielijker te schrijven dan die hunner bewoners, ja vaak onmogelijk. Ontzettend veel
is reeds verloren gegaan wat onder deskundige leiding nog gered had kunnen worden,
want uit de resten der fundeeringen zouden veelal althans eenige gegevens zijn te putten
geweest. Nu zijn ook deze vaak, met den bodem waarin zij stonden, vergraven. Het is
te hopen dat alsnog pogingen zullen worden in ’t werk gesteld om vast te leggen wat
er nog aan kloosterresten in onze provincie aanwezig is. Het geldt hier zoowel historische

als kunsthistorische belangen.
Leeuwarden, Juni 1918.


"H. MARTIN.



■ ■ ■


WILLEM DANIËLSZ VAN TETRODE.

Na in mijn eerste artikel2) een kort overzicht gegeven te hebben over het weinige
dat tot ons gekomen is betreffende het leven van bovengenoemden kunstenaar, zal ik mij
thans wenden tot de werken die wij van hem kennen, dat wil zeggen welke volgens

1) Zie: Steph. Beissel, Kunst en wetenschap in de friesche kloosters Roozenkamp en Bloemhof
te Wittewierum in de dertiende eeuw.

2) Bulletin, Juni 1917, blz. 125 vlg.

13

-4207
 
Annotationen