Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: Verslag van den secretaris
DOI Artikel:
Martin, H.: Een stukje beeldhouwwerk, afkomstig van het voormalige Karmelieten-klooster te Woudsend
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0213

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
over Nederland in den vreemde kwam een verzoek in van de «Societa Italiana di archeologia”
om haar tijdschrift »Ausonia” te ruilen tegen ons Bulletin. En het «Comité Neerlando-
belge d’art civique” vroeg en verkreeg antwoord op zijn vraag of de halle van Yperen
na den oorlog herbouwd dient te worden ofte niet.

Worden evenwel de verwachtingen verwezenlijkt, die ten grondslag liggen aan
het van onzen voorzitter uitgaande initiatief tot het voorbereiden eener conferentie van
neutrale mogendheden — waarover deze vergadering straks meer zal hooren — dan zal
er weldra aanleiding te over zijn om zich met oudheidkundigen in het buitenland te
verstaan.

Den Haag, 23 Juni 1919. E. J. HASLINGHUIS.

EEN STUKJE BEELDHOUWWERK, AFKOMSTIG VAN HET VOORMALIGE
KARMELIETEN-KLOOSTER TE WOUDSEND.

In 1916 werd te Woudsend in Friesland1), ter plaatse waar eenmaal het Maria-
klooster stond, een met beeldhouwwerk versierd stuk roode zandsteen opgegraven en
door de «Woningstichting in de Gemeente Wymbritseradeel” aan het Friesch Museum
geschonken. Het vermoeden lag voor de hand, dat wij hier met een overblijfsel van
genoemd klooster te doen hadden en zoo bracht de studie van dit brokje sculptuur ons
vanzelf tot nadere bestudeering van de geschiedenis van het Woudsender klooster. Llier-
voor was men langen tijd uitsluitend aangewezen op hetgeen schrijvers als Winsemius 3),
Schotanus8) e. a. over deze stichting vermelden, totdat Ds. H. J. Busé in 1911 in zijn
belangrijke studie over «de beide Friesche kloosters der Karmelieten” 4) zooveel mogelijk
samenvatte hetgeen er omtrent de kloosters van Woudsend en Ylst bekend is, voornamelijk
aan de hand van de onderzoekingen van Dr. H. H. Koch 6), die het archief van de
«Niederdeutsche Provinz” bewerkte. Kon Koch door een lijst van priors, loopende van
1361 — 1490, vaststellen dat het klooster tot laatstgenoemd jaar heeft bestaan, uit een
belangrijk 18de-eeuwsch latijnsch handschrift van een onbekenden Karmeliet, getiteld
«Batavia Desolata Carmelitana”, berustende in de bibliotheek der Eerwaarde Paters
Jezuïeten te Maastricht, waarvan wij, dank zij de welwillendheid van den heer A. Hallema
te Franeker, een afschrift ter bestudeering mochten ontvangen, blijkt onomstootelijk dat
het klooster tot 1580 heeft bestaan, hetgeen ons bovendien reeds uit een handschrift,
berustende in het Rijksarchief te Leeuwarden6), duidelijk was geworden. Doch over
talrijke andere, tot nu toe duistere punten, ook door Busé niet opgehelderd, verspreidt

1) Gelegen in de gemeente Wymbritseradeel, tusschen het «Sloter Meer” en »De Fluessen".

2) Chronique van Vrieslandt.

3) De Geschiedenissen Kerckelijk ende Wereldtlijck van Friesland.

4) Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis. Dl. 8, afl. 2, pag. 165 t/m. 193.

5) Die Karmelitenklöster der Niederdeutschen Provinz, 13—16 Jahrhundert.

6) O.R. I.

203
 
Annotationen