DOI issue:
[Nr. 1]
DOI article:Boekaankondiging
DOI article:Verslagen
DOI Page / Citation link: https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0061
vondsten. Wellicht had men nog meer de aandacht kunnen vestigen op de berichten der
schrijvers. Dan was ook niet opgemerkt, dat de Romeinen zich vóór de tweede eeuw na
Christus niet in het tegenwoordige Noord-Brabant hebben vertoond. Want Caesar geeft
reeds een levendige beschrijving van de schermutselingen in de kempen en de vennen
der provincie.
De catalogus der voorwerpen is met groote zorg samengesteld. En dankbaar
heeft men het hier gebodene te aanvaarden. Het was deze zelfde verzameling, die
Dr. C. R. Hermans heeft beschreven in zijn »Noord-Brabant’s oudheden”. Maar een
herziening en vervolg van het werk van Hermans mag deze catalogus toch niet heeten.
Want Hermans heeft getracht alle monumenten bijeen te brengen, die voor de geschiedenis
van Brabant van belang konden zijn. En het is wel te betreuren, dat de bewerkers van
dezen catalogus niet een kort overzicht in het boekje hebben opgenomen van de voor-
werpen uit Noord-Brabant in andere verzamelingen. Het Museum te Leiden bezit
Romeinsche voorwerpen gevonden bij het graven van de Nieuwe Merwede. En in de
verzameling van den Heer Kam te Nijmegen zijn enkele belangrijke voorwerpen uit Cuyck
en een opmerkelijke schatvondst van zilveren munten uit de buurt van Helmond. Bovendien
ontbreekt in dezen catalogus de beschrijving der munten in de verzameling van het
Genootschap. En een der belangrijkste bronnen voor de oude geschiedenis van de
provincie is op deze wijze nog ontoegankelijk. Ook zou de waarde van het geheel nog
zeer zijn verhoogd, wanneer bij het boekje een kaart was gevoegd met de vindplaatsen
der oudheden.
Het behoort zeer zeker tot de taak van een provinciaal genootschap om te trachten
een volledig overzicht te verkrijgen van de archaeologische vondsten in het gewest. Deze
catalogus kan daarbij met het boek van Hermans een voortreffelijke voorbereiding zijn.
Wellicht schenkt Mr. Smit ons mettertijd een nieuw overzicht van Noord-Brabant’s oudheden.
A. W. BIJVANCK.
□ VERSLAGEN. □
Verslag van het Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen
over 1916. — Behalve enkele zeldzame penningen, had de directeur het geluk uit de vondst
te Olst eenige uiterst belangrijke munten aan te koopen. De aanwinsten worden in het
verslag uitvoerig beschreven.
In de plaats van Dr. M. A. Evelein werd Mr. J. A. G. Verspijck Mijnssen, voor-
loopig voor één jaar tot onderdirecteur benoemd.
Jaarboek v. h. Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penningkunde, 1917. — De jaargang
begint met een artikel van mej. M. G. A. de Man over de voormalige Middelburgsche
rederijkerskamer, »het Bloemken Jesse” en hare gildepenningen, hetwelk ook voor niet-
51
schrijvers. Dan was ook niet opgemerkt, dat de Romeinen zich vóór de tweede eeuw na
Christus niet in het tegenwoordige Noord-Brabant hebben vertoond. Want Caesar geeft
reeds een levendige beschrijving van de schermutselingen in de kempen en de vennen
der provincie.
De catalogus der voorwerpen is met groote zorg samengesteld. En dankbaar
heeft men het hier gebodene te aanvaarden. Het was deze zelfde verzameling, die
Dr. C. R. Hermans heeft beschreven in zijn »Noord-Brabant’s oudheden”. Maar een
herziening en vervolg van het werk van Hermans mag deze catalogus toch niet heeten.
Want Hermans heeft getracht alle monumenten bijeen te brengen, die voor de geschiedenis
van Brabant van belang konden zijn. En het is wel te betreuren, dat de bewerkers van
dezen catalogus niet een kort overzicht in het boekje hebben opgenomen van de voor-
werpen uit Noord-Brabant in andere verzamelingen. Het Museum te Leiden bezit
Romeinsche voorwerpen gevonden bij het graven van de Nieuwe Merwede. En in de
verzameling van den Heer Kam te Nijmegen zijn enkele belangrijke voorwerpen uit Cuyck
en een opmerkelijke schatvondst van zilveren munten uit de buurt van Helmond. Bovendien
ontbreekt in dezen catalogus de beschrijving der munten in de verzameling van het
Genootschap. En een der belangrijkste bronnen voor de oude geschiedenis van de
provincie is op deze wijze nog ontoegankelijk. Ook zou de waarde van het geheel nog
zeer zijn verhoogd, wanneer bij het boekje een kaart was gevoegd met de vindplaatsen
der oudheden.
Het behoort zeer zeker tot de taak van een provinciaal genootschap om te trachten
een volledig overzicht te verkrijgen van de archaeologische vondsten in het gewest. Deze
catalogus kan daarbij met het boek van Hermans een voortreffelijke voorbereiding zijn.
Wellicht schenkt Mr. Smit ons mettertijd een nieuw overzicht van Noord-Brabant’s oudheden.
A. W. BIJVANCK.
□ VERSLAGEN. □
Verslag van het Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen
over 1916. — Behalve enkele zeldzame penningen, had de directeur het geluk uit de vondst
te Olst eenige uiterst belangrijke munten aan te koopen. De aanwinsten worden in het
verslag uitvoerig beschreven.
In de plaats van Dr. M. A. Evelein werd Mr. J. A. G. Verspijck Mijnssen, voor-
loopig voor één jaar tot onderdirecteur benoemd.
Jaarboek v. h. Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penningkunde, 1917. — De jaargang
begint met een artikel van mej. M. G. A. de Man over de voormalige Middelburgsche
rederijkerskamer, »het Bloemken Jesse” en hare gildepenningen, hetwelk ook voor niet-
51