Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Nederlandsche Klokken- en Orgelraad
DOI Artikel:
Boekaankondiging
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0134

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken in die richting aandrang op het kerkbestuur
uitgeoefend. HH. Kerkmeesters hebben blijkbaar het belang en de juistheid daarvan
iugezien, althans een eerste stap tot samenwerking met onzen Raad is gedaan en is het
te hopen, dat het kerkbestuur thans ten teeken van wijs beleid, door zorgvuldige,
grondig bestudeerde restauratie het fraaie historische instrument, van een type waaraan
ons land allesbehalve rijk is, voor het nageslacht zal weten te behouden. Te dezer
plaatse past een woord van hulde aan ’s Ministers departement, dat op deze wijze heeft
willen medewerken ten goede. Mogen HH. Kerkmeesters nu ook de volgende stappen
in die zelfde richting doen en andere Kerkbesturen daaraan een voorbeeld nemen. Een
woord van dank komt eveneens toe aan de Provinciale Zuid-Hollandsche Archeologische
Commissie voor de te dezer zake verleende medewerking.

Utrecht. — De Afd. Utrecht van den Nederl. Protestantenbond noodigde onzen
Raad uit haar van advies te dienen bij de aanschaffing van een pijporgel in haar kerkzaal
aan de Boothstraat te Utrecht. Daar na eenige inleidende besprekingen het bestuur dier
Afdeeling de geheele voorbereiding, uitvoering en afwikkeling aan den Raad opdroeg,
is in overleg met dat bestuur eene dispositie vastgesteld, waarna op de basis van door
den Raad opgestelde leveringsvoorwaarden bij onderhandsche aanbesteding de levering
opgedaagen werd aan den orgelfabrikant J. de Koff te Utrecht.

Het orgel wordt vervaardigd volgens mechanisch systeem, krijgt 2 klavieren en
vrij pedaal, 13 sprekende stemmen, crescendokast en electrisch aangedreven windtoevoer.

De oplevering moet geschieden op Pinksteren 1918. De thans toenemende
moeilijkheid voor het verkrijgen van tin voor de pijpen en de heerschende schaarschte
aan goed leder zullen wellicht de oplevering iets vertragen.

□ BOEKAANKONDIGING. □

Het 26ste deel van het Tijdschrift van het Friesch Genootschap bevat weder ver-
schillende artikelen, die ook buiten Friesland alle aandacht verdienen. Dr. C. Hofstede
de Groot behandelt den schilder Frans Carree en zijne teekeningen voor de lijkstatie
van Willem Frederik in 1664 en Mej. R. Visscher het Princessenhof te Leeuwarden.
Daarna volgt een uitvoerige bespreking van de vondsten van aardewerk aan het Vliet
door den Heer Nanne Ottema. Het voor een jachthaven der sportvereeniging ontgraven
land bleek in gleuven uitgegraven te zijn voor de pottenbakkersklei en daarna vol-
gestort met afval uit het eind der 16de en het begin der 17de eeuw, waaronder zoowel
werk van de Friesche pottenbakkers als import uit de Hollandsche steden en Duitsch
steengoed uit Frechen, Siegburg en Raeren en eenig loodglazuur-aardewerk uit Hessen.
De voornaamsten vondsten worden beschreven en afgebeeld. Het reeds vroeger besproken
beeldje van den H. Dionisius wordt beschreven door H. Martin en op grond van de
kleeding gedateerd op eind 15de eeuw. Friesche kloosterlijsten door A. Hallema en andere
historische bijdragen vormen verder den inhoud van dit goed verzorgde deel.

124
 
Annotationen