Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Nijmegen in romeinschen tijd, [1]
DOI Artikel:
Vereenigingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0102

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bij zijn opgravingen der laatste jaren. Toch was het reeds vóór deze laatste ontdekkingen
duidelijk, dat ook door het verzamelen van oudheden belangrijke gegevens voor de
topographie waren te verkrijgen. Alleen had men daarbij nauwkeurig te letten op de
plaats, waar de voorwerpen aan het licht kwamen, en op den tijd van het gevondene.

Het was de Heer G. M. Kam, die zich door het zorgvuldig verzamelen der Romeinsche
overblijfselen bij Nijmegen buitengewoon verdienstelijk maakte. Reeds in 1898 met ver-
zamelen begonnen, kon de Heer Kam zeer veel in zijn Museum vereenigen van de voor-
werpen, die bij de belangrijke uitbreiding van Nijmegen in de laatste jaren aan het licht
kwamen. Daarbij werden op verschillende plaatsen in de nabijheid der Stad grafvelden
en nederzettingen uit Romeinschen tijd ontdekt. En de Heer Kam heeft niet alleen een
der grootste en belangrijkste particuliere verzamelingen van Romeinsche oudheden bijeen-
gebracht, maar het is bovendien mogelijk door deze collectie de geschiedenis van Nijmegen
in Romeinschen tijd op geheel nieuwe wijze te verklaren. Voor velen is het museum van
den Heer Kam de grootste aantrekkelijkheid van Nijmegen, en zooals men weleer in de
17de eeuw de Stad bezocht om het cabinet van Smetius, zoo komen thans de archaeologen
van heinde en verre om deze verzameling te bestudeeren. Het is te hopen, dat ook niet
de collectie van den Heer Kam, zooals zooveel anderen, voor Nijmegen verloren gaat.
Vroeger verdween daarbij slechts een attractie uit de Stad, met deze Verzameling zou een
stuk werkelijke geschiedenis haar worden ontnomen!

(Wordt vervolgd). A. W. BIJVANCK.

□ VEREENIGINGEN. □

Provinciale commissie in Noord-Brabant. — Op 27 Maart 1918 werd door Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant ingesteld eene «Provinciale Commissie ter bewaring en be-
scherming van monumenten”. De instructie dezer commissie verschilt over het geheel
weinig van die der overeenkomstige commissies in Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland
en Groningen. Alleen vindt men in de Brabantsche instructie eene nadere omschrijving
van wat men onder «monumenten” heeft te verstaan, n.1. «alle voorwerpen, ongeacht
hare grootte, die oudheidkundige, geschiedkundige of artistieke waarde bezitten, alsmede
die welke tot de eigenaardigheden der provincie behooren". (Art. 2.) De bedoeling is dus
om ook «karakteristieke gewestelijke voorwerpen zonder rechtstreeksche oudheidkundige,
geschiedkundige of artistieke waarde in de beschermingssfeer te trekken, bijv. eigenaardige
molens, boerderijen, inrijpoorten, dorpspompen, gildestukken, kerkelijke gebruiksvoor-
werpen enz. (Zie de toelichting tot art. 2.) Ook art. 5 bevat eenige bepalingen, die in
de instructies der andere commissies ontbreken, doch die men als voordeelen der Brabantsche
instructie mag beschouwen. Het artikel luidt in zijn geheel als volgt: «De Commissie
dient op verzoek van Gedeputeerde Staten van advies aangaande aanvragen van subsidie
voor monumenten en geeft haar oordeel over den gang der werkzaamheden bij gesubsi-
dieerde werken op dit gebied. Zij kan een harer leden aanwijzen, om persoonlijk overleg

92
 
Annotationen