Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Nijmegen in romeinschen tijd, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0127

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bouwd. En de gelegenheid bestaat daar dus om een Romeinsch kamp te onderzoeken
uit een bepaalden tijd met zijn aanleg en zijn vondsten. Zonder twijfel is het ontgraven
van deze vesting de meest dringende opgaaf voor Dr. Holwerda. En wij willen niet
nalaten de hoop uit te spreken, dat hij rijkelijk de middelen zal vinden om deze taak
te volbrengen.

VIII.

De verschillende gegevens, die ons de opgravingen van Dr. Holwerda en de
voorwerpen in het Museum van den Heer Kam met de oudere vondsten en de berichten
der letterkundige overlevering verschaffen, willen wij thans trachten te vereenigen tot een
voorstelling van de ontwikkeling der nederzettingen bij Nijmegen in Romeinschen tijd.

Waren de oudste voorwerpen in de Verzameling van den Heer Kam afkomstig
uit de Waal aan den voet van het Valkhof en uit de onmiddelijke nabijheid, dan is het
duidelijk, dat daar ook de eerste nederzetting der Romeinen is geweest. Zonder twijfel
was het een versterkte haven. Maar daarvan zijn de overblijfselen thans geheel door de
rivier verwoest. — Wellicht behoorde deze aanlegplaats bij de sterkte op het plateau
achter Ubbergen. Want daar dateeren de oudste vondsten uit denzelfden tijd en wellicht
mogen wij aannemen, dat de naam dezer sterkte Oppidum Batavorum was.

Het versterkte kamp op het plateau bij den Kopschen Hof heeft tot het jaar 70
bestaan. Daarna werd zijn plaats ingenomen door de vesting van het tiende legioen op
den Hunerberg. Uit deze vesting zijn zeker de voorwerpen in het Museum van den
Heer Kam, op het veld O H en het terrein achter het Canisius-College gevonden. Maar
de grafvelden en de overblijfselen van de burger-nederzetting op den Hunerberg zijn
uit vroeger tijd. Wij zullen aan deze nederzetting den naam Batavodorum mogen geven.
Ook daar zijn de woningen zonder twijfel bij den opstand verbrand. De amphoren
met het aardewerk uit het midden der eerste eeuw uit den winkel van een wijnkooper
zijn voor ons nog de getuigen van het vroolijke leven in het dorp vóór de poorten van
het kamp. — Bij dit dorp was een begraafplaats. Maar in later tijd werd veeleer op den
Kleinen Kopschen Hof begraven en daar waren zeker ook al graven in den tijd van het
oudere kamp op het plateau.

De groote stad aan de oevers van de Waal ten Westen van Nijmegen heette,
zooals men reeds lang heeft opgemerkt, Noviomagus, en bij deze stad behoorden de
begraafplaatsen op het Heesche Veld. De vondsten in de graven bewezen, dat men daar
woonde in de tweede en derde eeuw. Waarschijnlijk is aan de rivier reeds vroeger een
burgerlijke nederzetting geweest. En het was deze plaats, die onder Trajanus de rechten
van zelfstandig bestuur kreeg. Maar ook ten Oosten van Nijmegen hebben in de nabijheid
van het kamp op den Hunerberg nog in de tweede eeuw menschen gewoond. Wij kennen
evenwel voorloopig alleen hun graven bij de Roomsch-Katholieke begraafplaats. Van
een versterkt fort uit dezen tijd zijn wellicht de overblijfselen ontdekt te Ubbergen op
het terrein van het Kasteel.

8

117
 
Annotationen