zoodat we ons hier er toe moeten bepalen in het kort uiteen te zetten, hoe de ontwik-
keling der kerk kan zijn geschied. Uit de grafboeken blijkt, dat omstreeks 1370 een
verbreeding van den zuiderzijbeuk heeft plaats gehad, waardoor de breedte van vijf
graven gewonnen werd, van welke het meest noordelijk gelegene zich kwam te bevinden
op de plaats waar vroeger de zijbeukmuur gestaan had, blijkens de telkens herhaalde
aanwijzing »dat vijfte
graf.... is toude funda-
ment.” Hoewel de bak-
steenen traceeringen der
vensters van den zuider-
zijbeuk een jongere dag-
teekening doen vermoe-
den1), laten de gegevens
der grafboeken in dit
opzicht geen twijfel toe,
en daar ook het steenfor-
maat (0,24—0,25 X 0,12 X
0,055; 10 lagen 0,67 M.)
zich wel met het eind der
veertiende eeuw laat over-
eenbrengen, moeten wij
aannemen, dat de zuider-
zijbeuk zijn tegenwoordige
breedte omstreeks 1370
heeft verkregen. Het beeld-
houwwerk der zuilen, die
het middenschip van de zij-
beuken scheiden, kan niet
ouder zijn. Het doet sterk
denken aan de bovenste
bladerrij aan de kapiteelen
in de kerk te den Briel,
waarvan het schip om-
streeks 1412 gereed moet
zijn geweest, maar het kan
toch wel dertig of veertig jaar ouder zijn en hierop wijst de omstandigheid, dat de Delftsche
kapiteelen slechts met één enkele rij van bladeren zijn versierd, terwijl de Brielsche een
Afb. 2. De Oude-kerkstoren te Delft, gezien uit het noorden.
1) Vermoedelijk is het deel van den muur, waarin zich de vensters bevinden, jonger dan den
onderbouw. Op de hoogte der waterlijst van de contreforten bevindt zich n.1. in den muur een rollaag
en de steen daarboven is van iets kleiner formaat dan die daaronder.
141
keling der kerk kan zijn geschied. Uit de grafboeken blijkt, dat omstreeks 1370 een
verbreeding van den zuiderzijbeuk heeft plaats gehad, waardoor de breedte van vijf
graven gewonnen werd, van welke het meest noordelijk gelegene zich kwam te bevinden
op de plaats waar vroeger de zijbeukmuur gestaan had, blijkens de telkens herhaalde
aanwijzing »dat vijfte
graf.... is toude funda-
ment.” Hoewel de bak-
steenen traceeringen der
vensters van den zuider-
zijbeuk een jongere dag-
teekening doen vermoe-
den1), laten de gegevens
der grafboeken in dit
opzicht geen twijfel toe,
en daar ook het steenfor-
maat (0,24—0,25 X 0,12 X
0,055; 10 lagen 0,67 M.)
zich wel met het eind der
veertiende eeuw laat over-
eenbrengen, moeten wij
aannemen, dat de zuider-
zijbeuk zijn tegenwoordige
breedte omstreeks 1370
heeft verkregen. Het beeld-
houwwerk der zuilen, die
het middenschip van de zij-
beuken scheiden, kan niet
ouder zijn. Het doet sterk
denken aan de bovenste
bladerrij aan de kapiteelen
in de kerk te den Briel,
waarvan het schip om-
streeks 1412 gereed moet
zijn geweest, maar het kan
toch wel dertig of veertig jaar ouder zijn en hierop wijst de omstandigheid, dat de Delftsche
kapiteelen slechts met één enkele rij van bladeren zijn versierd, terwijl de Brielsche een
Afb. 2. De Oude-kerkstoren te Delft, gezien uit het noorden.
1) Vermoedelijk is het deel van den muur, waarin zich de vensters bevinden, jonger dan den
onderbouw. Op de hoogte der waterlijst van de contreforten bevindt zich n.1. in den muur een rollaag
en de steen daarboven is van iets kleiner formaat dan die daaronder.
141