Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI issue:
[Nr. 4]
DOI article:
Gips, Cath. M. A.: Oude gebouwen in Delft
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0154

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
het koor korten tijd na den bouw van den zuiderzijbeuk heeft plaats gehad, is op te
maken uit het steenformaat, dat bij beide deelen slechts weinig verschilt.

Eerst na deze vergrooting van het priesterkoor en na de voltooiing van het
kleine zuiderzijkoor, is de sacristie (thans consistoriekamer) gebouwd, gelijk duidelijk blijkt
uit het feit, dat de muren daarvan bij reeds vroeger aanwezige contreforten zijn aange-
sloten, terwijl de tudorbogen der vensters op een zeer late periode wijzen.

Tegelijk met de verlenging van het priesterkoor is dit vermoedelijk over zijn
geheele lengte verhoogd, en heeft men ook de middenschipsmuren op gelijke hoogte
gebracht. Bij die gelegenheid heeft men langs den voet der daken doorloopende goten

Afb. 4. Koor en dwarspand der Oude kerk te Delft, uit het noordoosten.

aangebracht, gelegen op tusschen de contreforten geslagen bogen, die tevens een borstwering
droegen. Daar wij deze zelfde behandeling, die naar ons weten aan andere Nederlandsche
niet voorkomt, ook vinden aan het schip der Nieuwe Kerk in Delft, dat van 1412—1430
dagteekent en, op eenigszins andere wijze, aan de St. Laurenskerk te Rotterdam, met
welker bouw in 1409 werd begonnen, schijnt het niet te gewaagd de verlenging van het
koor der Oude Kerk, gepaard met de verhooging van haar middenschip, in het eerste
kwartaal der vijftiende eeuw te stellen. En daar in 1422 opdracht werd gegeven tot den bouw
van een sacramentshuisje 1), mag men veronderstellen, dat het nieuwe koor toen gereed was.

1) Van Bleyswijck, I, Na-reden en aanhangsel.

144
 
Annotationen