Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI issue:
[Nr. 4]
DOI article:
Gips, Cath. M. A.: Oude gebouwen in Delft
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0162

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
ontwerp van de heeren E. Gugel en P. J. H. Cuypers. Deze spits, welke tweemaal zoo hoog
is als de vorige, is in 1875 opgebouwd en in 1877 zijn de frontalen hersteld. De herziening
van den onderbouw, waartoe reeds in 1886 plannen bestonden, is tot nu toe bij voornemens
gebleven, alleen bracht men in 1908 het portaal gedeeltelijk in den ouden toestand.

De kerk (zie den plattegrond, afb. 8) is georiënteerd en bestaat uit een midden-
beuk met twee zijbeuken, waarvan de zuidelijke langs den toren is voortgezet, een
dwarspand en een halftienhoekig gesloten koor met omgang, waarvan de sluiting de helft
van een achttienhoek vormt. In het westen staat voor het middenschip de hooge, zware
toren, welks westelijke contreforten het ingangsportaal insluiten, terwijl aan zijn zuidkant
de doopkapel is uitgebouwd, die nu tot zandhok is gedegradeerd. Ten zuiden van den
kooromgang ligt de sacristie, thans consistoriekamer, met achthoekig traptorentje en een
lage kluis. Het transept, dat aan den zuidkant niet buiten de zijbeuken uitsteekt, is aan
den noordkant vergroot, doordien de ruimte tusSchen de contreforten erbij is aangetrokken.

De kerk is opgetrokken van baksteen met toepassing van bergsteen voor de

5 10 15 25 M

Afb. 8. Plattegrond der Nieuwe kerk te Delft.

plinten, terwijl door banden van natuursteen aan het koor meer levendigheid wordt
bijgezet. Ook de beide achtkante verdiepingen van den toren zijn van natuursteen. Uit-
wendig is de kerk eenvoudig, bijna sober behandeld, en de versieringsrijkdom der laat-
Gothiek komt alleen in den slanken toren tot uiting (zie afb. 9). Minder indrukwekkend
dan de toren der Oude Kerk, maar rijker ontwikkeld en sierlijker, kan de Nieuwe
Kerkstoren tot de mooiste van ons land worden gerekend. Volgens Van Bleyswijck
vond men hem zoo »cierlijck ende net geproportionneerd”, dat de bewoners van Rhenen
hem tot voorbeeld namen voor hunnen Cuneratoren.

De zware steunbeeren, door bergsteenen kantblokken en nissen sterker gemarkeerd,
geven aan het lijf van den toren de noodige stoerheid, en de vier hoektorens, rijker in
détail, met pinakels en kruisbloemen, bereiden op gevoelige wijze den overgang van
vier- tot achtkant voor. Slanke pinakels tegen de stijlen van het octogoon geplaatst,
begeleiden de verjonging van den toren, terwijl de spits te voorschijn groeit uit de haar
omringende frontalen.

152
 
Annotationen