DOI issue:
[Nr. 4]
DOI article:Gips, Cath. M. A.: Oude gebouwen in Delft
DOI Page / Citation link:https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0169
(zie afb. 15), dat door een gebouw van onbekende bestemming gescheiden is van de
achterplaetse. Een tweetal eenvoudige laatgothische poortjes geeft toegang tot dit gebouw,
dat ten Noorden verbonden is aan de trap, waarop Willem de Zwijger werd doorschoten
en aan den zuidkant een uitgang heeft naar de achterplaetse. Deze laatste is ten noorden
begrensd door het voor-
malige refectorium, ten
Zuiden door de tegen de
kapel aangebouwde voor-
malige concertzaal, en ten
Westen door een gebouw
van onbekende bestem-
ming (thans kleding-
magazijn), dat wegens
de halve-zeshoekvormige
sluiting van zijnen noord-
kant in den regel »kapel”
wordt genoemd, doch
wellicht de kapittelzaal
geweest. Onder dit
is
gebouw en onder het
refectorium en de weste-
lijk daarbij aansluitende
keuken bevinden zich
ruime kelders, twee-
beukig overkluisd door
riblooze kruisgewelven,
die op korte zuilen rusten.
De voormalige kloos-
terkapel, 47 M. lang en
10.50 M. breed, is een
baksteenbouw, oorspron-
kelijk bestaande uit een
enkelen beuk, ter diepte
van negen traveeën, met
halftienhoekige absis.Het
westelijk deel der kapel,
ter lengte van 17 M., is ingericht als dubbelkerk door een omstreeks 4 M. boven den
beganen grond gelegden vloer, die trapsgewijze naar het westen klimt, zoodat de daar
gezeten nonnen, zonder stoornis te ondervinden van de kerkgangers beneden, allen een
goed gezicht hadden op het hoofdaltaar. Toen de Waalsche gemeente de kapel in gebruik
Afb. 12. Praalgraf van Prins Willem I in de Nieuwe kerk te Delft.
159
achterplaetse. Een tweetal eenvoudige laatgothische poortjes geeft toegang tot dit gebouw,
dat ten Noorden verbonden is aan de trap, waarop Willem de Zwijger werd doorschoten
en aan den zuidkant een uitgang heeft naar de achterplaetse. Deze laatste is ten noorden
begrensd door het voor-
malige refectorium, ten
Zuiden door de tegen de
kapel aangebouwde voor-
malige concertzaal, en ten
Westen door een gebouw
van onbekende bestem-
ming (thans kleding-
magazijn), dat wegens
de halve-zeshoekvormige
sluiting van zijnen noord-
kant in den regel »kapel”
wordt genoemd, doch
wellicht de kapittelzaal
geweest. Onder dit
is
gebouw en onder het
refectorium en de weste-
lijk daarbij aansluitende
keuken bevinden zich
ruime kelders, twee-
beukig overkluisd door
riblooze kruisgewelven,
die op korte zuilen rusten.
De voormalige kloos-
terkapel, 47 M. lang en
10.50 M. breed, is een
baksteenbouw, oorspron-
kelijk bestaande uit een
enkelen beuk, ter diepte
van negen traveeën, met
halftienhoekige absis.Het
westelijk deel der kapel,
ter lengte van 17 M., is ingericht als dubbelkerk door een omstreeks 4 M. boven den
beganen grond gelegden vloer, die trapsgewijze naar het westen klimt, zoodat de daar
gezeten nonnen, zonder stoornis te ondervinden van de kerkgangers beneden, allen een
goed gezicht hadden op het hoofdaltaar. Toen de Waalsche gemeente de kapel in gebruik
Afb. 12. Praalgraf van Prins Willem I in de Nieuwe kerk te Delft.
159