De historische zaal draagt grootendeels het karakter van het midden der zeventiende
eeuw, toen zij niet zonder pracht is ingericht. Wij weten, dat Leonard Bramer in 1668
de wanden en de zoldering beschilderde, en althans van de plafondbeschildering, die de
hemelvaart van Christus voorstelde, zijn nog overblijfselen aanwezig. Ongeveer uit
denzelfden tijd dagteekenenen de twee groote eikenhouten schoorsteenen op marmeren zuilen.
Voor de in deze zaal tentoongestelde voorwerpen, ten deele navolgingen van elders
bewaarde, zij verwezen naar den catalogus in het boekje
van den heer Van Riemsdijk.
Van de overige gebouwen vermelden wij hier
alleen nog de regentenkamer van het Huis van Charitate,
die een mooien hardsteenen schoorsteen heeft, waarin
een schilderstuk van K. de Man uit 1682, en met
haar zeventiende-eeuwsche meubelen nog eenigszins de
illusie van het verleden geeft.
Niet minder vermaard was het Sint Barbara-
convent1), uit het St. Agathaklooster ontstaan, toen
omstreeks 1400 eenige zusters met Hase Dirck Jan
Ramsz. Weduwe zich afscheidden en, na eerst een huis
op het Rietveld en vervolgens een aan het Oude Delft
tegenover de Nieuwstraat te hebben gehuurd, in 1405
van het St. Agathaklooster een huis kochten aan het
zuideinde van het Oude Delft. De insluiting der zusters
en haar toetreden tot den derden regel van St. Franciscus
had in 1418 plaats, een maand na de wijding der juist
gereed gekomen kapel. In 1536 brandden kapel en
woonhuis af, doch werden weder opgebouwd. In de
troebele tijden der Hervorming had het klooster grooten
steun in zijn laatsten pater, Christiaan Adriaansz.
Adrichom gen. Cruys van Delft, letterkundige, een
neef van Martinus Dorpius en vriend van Cornelis
Musius. Toen hij in 1572 Delft had verlaten, werd
het klooster het jaar daarop ontbonden. Na de Reformatie
tot weeshuis ingericht, werd het in 1910 militair hospitaal, en nu doen de ruime klooster-
zalen dienst als laboratoria der Technische Hoogeschool.
De ligging der gebouwen, die zich van het Oude Delft tot de stadsvest uitstrekken,
vertoont veel overeenkomst met den aanleg van het St. Agathaklooster. Door een latere
poort met twee kleinere ingangen in den muur, die het voormalig klooster aan den kant 1
1) Zie: De Archieven van de Delftsche Statenkloosters door Dr. S. W. A. Drossaers.
161
eeuw, toen zij niet zonder pracht is ingericht. Wij weten, dat Leonard Bramer in 1668
de wanden en de zoldering beschilderde, en althans van de plafondbeschildering, die de
hemelvaart van Christus voorstelde, zijn nog overblijfselen aanwezig. Ongeveer uit
denzelfden tijd dagteekenenen de twee groote eikenhouten schoorsteenen op marmeren zuilen.
Voor de in deze zaal tentoongestelde voorwerpen, ten deele navolgingen van elders
bewaarde, zij verwezen naar den catalogus in het boekje
van den heer Van Riemsdijk.
Van de overige gebouwen vermelden wij hier
alleen nog de regentenkamer van het Huis van Charitate,
die een mooien hardsteenen schoorsteen heeft, waarin
een schilderstuk van K. de Man uit 1682, en met
haar zeventiende-eeuwsche meubelen nog eenigszins de
illusie van het verleden geeft.
Niet minder vermaard was het Sint Barbara-
convent1), uit het St. Agathaklooster ontstaan, toen
omstreeks 1400 eenige zusters met Hase Dirck Jan
Ramsz. Weduwe zich afscheidden en, na eerst een huis
op het Rietveld en vervolgens een aan het Oude Delft
tegenover de Nieuwstraat te hebben gehuurd, in 1405
van het St. Agathaklooster een huis kochten aan het
zuideinde van het Oude Delft. De insluiting der zusters
en haar toetreden tot den derden regel van St. Franciscus
had in 1418 plaats, een maand na de wijding der juist
gereed gekomen kapel. In 1536 brandden kapel en
woonhuis af, doch werden weder opgebouwd. In de
troebele tijden der Hervorming had het klooster grooten
steun in zijn laatsten pater, Christiaan Adriaansz.
Adrichom gen. Cruys van Delft, letterkundige, een
neef van Martinus Dorpius en vriend van Cornelis
Musius. Toen hij in 1572 Delft had verlaten, werd
het klooster het jaar daarop ontbonden. Na de Reformatie
tot weeshuis ingericht, werd het in 1910 militair hospitaal, en nu doen de ruime klooster-
zalen dienst als laboratoria der Technische Hoogeschool.
De ligging der gebouwen, die zich van het Oude Delft tot de stadsvest uitstrekken,
vertoont veel overeenkomst met den aanleg van het St. Agathaklooster. Door een latere
poort met twee kleinere ingangen in den muur, die het voormalig klooster aan den kant 1
1) Zie: De Archieven van de Delftsche Statenkloosters door Dr. S. W. A. Drossaers.
161